Wet collectieve warmtevoorziening

Reactie

Naam gemeente (mj Veltman)
Plaats Den Bosch
Datum 2 augustus 2020

Vraag1

Wilt u reageren op de Wet collectieve warmtevoorziening? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden. Bij deze consultatie zijn tevens drie specifieke vragen benoemd.
Binnen de nieuwe warmtewet moet het mogelijk blijven om kleinschalige initiatieven op redelijke wijze uit te voeren. De genoemde uitzonderingspositie van warmtenetten met een aansluitingsgrootte van 0-500 eenheden lijkt daarin een goede stap in de richting. Het lijkt essentieel dat deze bovengrens òf niet hard is òf wordt opgetrokken naar ca. 5 000 om te voorkomen dat iets minder gangbare lokale initiatieven niet uitvoerbaar en/of realiseerbaar zijn, vanwege regelgeving.
Ook zou er een logische koppeling moeten zijn tussen wettelijke verplichtingen van een warmte partij en de organisatievorm. Een coöperatieve organisatievorm weerspiegelt een andere betrokkenheden en andere mede eigendomsverhoudingen dan het nemen van een aansluiting van een partij die een bepaalde warmtekavel toebedeeld heeft gekregen.
Helderheid over de regie rol die nu genoemd wordt en die de gemeente lijken te gaan innemen lijkt een essentieel onderdeel van de nieuwe warmtewet. Indien dit zo is lijkt een eenduidige omschrijving van die regierol daarin essentieel en dient expliciet transparant duidelijk en kenbaar gemaakt te worden.
Binnen de gemeente Den Bosch is een Proeftuinaanvraag Aardgasvrije Wijken gedaan waarbij in de uitvoering van de aanvraag frictie met de nieuwe warmtewet niet ondenkbaar is. Verder zijn er in de gemeente Den Bosch vanuit de buurten plannen en ideeën geformuleerd die een oplossing bieden voor de lokale warmtevraag waarbij in de uitvoering en realisatie hiervan frictie met de nieuwe warmtewet ook niet ondenkbaar is.
Het “aanwijzen” van een warmtebedrijf (door een gemeente of welke geleding van de overheid dan ook) voor een warmtekavel kan conflictuerend werken met initiatieven die lokaal in ontwikkeling zijn.
Het uit elkaar trekken van een warmteproducent, een warmte distributie-partij en andere participanten in een warmtebedrijf kan in voorkomende gevallen voor een betere optimalisatie zorgen van de oplossing voor het lokale warmtevraagstuk.

Vraag2

In het wetsvoorstel wordt het aangewezen warmtebedrijf integraal verantwoordelijk gehouden voor een efficiënte (betaalbare) en betrouwbare warmtelevering binnen een specifiek warmtekavel. Om die systeemverantwoordelijkheid in te kunnen vullen dient het warmtebedrijf het economisch eigendom te bezitten van tenminste het warmtenet van het collectieve warmtesysteem. De vraag luidt: onder welke voorwaarden kan de integrale verantwoordelijkheid voor de warmtelevering worden ingevuld, indien het warmtenet niet in eigendom is van het aangewezen warmtebedrijf?
De entiteit dient haar deelprocessen middels voldoende hoog gedefinieerde Service Level Agreements (SLA’s), Operational Level Agreements (OLA’s) en Underpinning Contracts (UC’s) inclusief back-up processen en voorzieningen te hebben geregeld.
Transparantie in de kosten.
De betrouwbaarheid en duurzaamheid van collectieve warmtesystemen beter te borgen door het aanscherpen van vereisten voor leveringszekerheid en het introduceren van een duurzaamheidsnorm.
Onderhavig wetsvoorstel moet leiden tot meer zekerheid voor de verbruikers, die beschermd blijven tegen misbruik van marktmacht door een warmtebedrijf. De verbruiker krijgt beter inzicht in de tarieven en betaalt niet meer dan nodig. De warmtelevering is betrouwbaar. Condities voor aansluiting zijn vooraf helder. Het biedt meer zekerheden voor warmtebedrijven over hun (toekomstig) activiteiten en inkomsten, waardoor risico’s afnemen en ruimte ontstaat voor nieuwe investeringen. En het geeft meer zekerheden voor de overheden, die duidelijk richting kunnen geven aan de ontwikkeling en verduurzaming van collectieve warmtesystemen. Rollen en verantwoordelijkheden, rechten en plichten zijn duidelijk belegd, inclusief toezicht en handhaving.
In een aantal voorkomende gevallen kan het zijn dat gescheiden eigenaarschap van het warmtenet en het warmtebedrijf (en eventuele andere entiteiten) wenselijk is waarmee de vraagstelling komt te vervallen.
Het beschikbaar stellen van collectieve financieringsmethoden waardoor lokaal eigenaarschap geborgd wordt.

Vraag3

In vervolg op de vorige vraag, indien het warmtenet niet in eigendom is van het aangewezen warmtebedrijf, dan zou het warmtenet van een collectief warmtesysteem in principe (ook) verzorgd kunnen worden door een netwerkbedrijf dat gelieerd is aan de publieke netbeheerder voor elektriciteit en gas. Het netwerkbedrijf dient hierbij te voldoen aan Europese regels en nationale regels voor het onafhankelijk netbeheer voor elektriciteit en gas. De vraag luidt: aan welke (aanvullende) voorwaarden zou een netwerkbedrijf moeten voldoen indien zij het warmtenet van een collectief warmtesysteem verzorgt?
De entiteit dient haar deelprocessen middels voldoende hoog gedefinieerde Service Level Agreements (SLA’s), Operational Level Agreements (OLA’s) en Underpinning Contracts (UC’s) inclusief back-up processen en voorzieningen te hebben geregeld.
Transparantie in de kosten.
De betrouwbaarheid en duurzaamheid van collectieve warmtesystemen beter te borgen door het aanscherpen van vereisten voor leveringszekerheid en het introduceren van een duurzaamheidsnorm.
Onderhavig wetsvoorstel moet leiden tot meer zekerheid voor de verbruikers, die beschermd blijven tegen misbruik van marktmacht door een warmtebedrijf. De verbruiker krijgt beter inzicht in de tarieven en betaalt niet meer dan nodig. De warmtelevering is betrouwbaar. Condities voor aansluiting zijn vooraf helder. Het biedt meer zekerheden voor warmtebedrijven over hun (toekomstig) activiteiten en inkomsten, waardoor risico’s afnemen en ruimte ontstaat voor nieuwe investeringen. En het geeft meer zekerheden voor de overheden, die duidelijk richting kunnen geven aan de ontwikkeling en verduurzaming van collectieve warmtesystemen. Rollen en verantwoordelijkheden, rechten en plichten zijn duidelijk belegd, inclusief toezicht en handhaving.

Vraag4

In de praktijk zullen zich situaties voor doen waarbij een nieuw warmtekavel wordt ontwikkeld naast een bestaand warmtekavel of dat naastliggende warmtesystemen naar elkaar toe groeien. In het wetsvoorstel zijn regels opgenomen over zogeheten derdentoegang van (nieuwe) bronnen tot een warmtesysteem (overgenomen uit de huidige Warmtewet). De vraag luidt: welke nadere regels voor toegang tot warmtesystemen zijn wenselijk om koppeling van warmtesystemen van verschillende warmtebedrijven mogelijk te maken?
Het hebben van een warmtevisie.
Het hebben van een visie op het participatieproces in overleg met stakeholders op basis van de warmtevisie.
Het begeleiden van het koppelen van de warmtesystemen middels een uitvoeringsplan, geaccordeerd door de stakeholder.
Het inpassen van het uitvoeringsplan in het omgevingsplan.
Het beschikbaar stellen van collectieve financieringsmethoden waardoor lokaal eigenaarschap geborgd wordt.
In een aantal voorkomende gevallen kan het zijn dat koppeling van warmtesystemen van verschillende bedrijven niet wenselijk is waarmee de vraagstelling komt te vervallen.

Bijlage