Sectorale waarderingskaders PO/SO/VO/MBO 2017

Reactie

Naam Altena College (drs G van der Beek)
Plaats Sleeuwijk
Datum 3 december 2015

Vraag1

Is de inhoud van de kaders herkenbaar voor de doelgroepen?
ja, maar met de uitwerking ben ik het geheel oneens

Vraag2

Krijgen alle aspecten die u belangrijk vindt voor de onderwijskwaliteit aandacht in dit kader?
ja, maar idem

Vraag3

Wat vindt u van de uitwerkingen en de verantwoording die de inspectie bij elke standaard heeft opgenomen?
De uitwerking vind ik niet acceptabel in het licht van het wetsvoorstel Bisschop.
Er wordt wel aan dat wetsvoorstel gerefereerd, maar het is m.i. met name lippendienst in de inleiding. In de uitwerkingen blijft het onderscheid tussen enerzijds de deugdelijkheidseisen en anderzijds het stimulerend aspect veel te onduidelijk.
Het verschil is niet meer dan “rechtop afgedrukt” en “cursief”.
Verder vind ik die schuine gedeelten (het stimulerend aspect dus) veel te normatief geformuleerd, met in de Verantwoording zinnen die vaak beginnen met “We weten….”
De bedoeling van het wetsvoorstel Bisschop was nu juist dat scholen in het Schoolplan opnemen wat ze onder kwaliteit verstaan en hoe men dat uitwerkt op de diverse onderdelen. En dat het stimulerend gesprek met de inspectie gaat over vragen als “Wat heb je je voorgenomen in het Schoolplan? Waarom? Hoe werkt dat uit in de praktijk/wat zijn de resultaten daarvan? Hoe weet je dat en wat doe je met de resultaten”.
En dus niet toch weer een normerend lijstje op basis van wat de inspectie blijkbaar “goede kwaliteit” vindt.
Eigenlijk kun je het zo samenvatten: Men heeft het oude kader een beetje herschreven waardoor het lijkt of men voldoet aan het wetsvoorstel Bisschop. Daarmee is het oude wijn in een nieuwe zak geworden.
Terwijl er nieuwe wijn moet komen. Het moet dus fundamenteel anders.

Vraag4

Is het onderscheid tussen de eisen met een wettelijke grondslag en de andere aspecten van kwaliteit duidelijk?
Formeel wel, maar er is geen recht gedaan aan de bedoeling van het wetsvoorstel Bisschop.

Verder is het volgens mij niet juist om bij de deugdelijkheidseisen en onderscheid “onvoldoende”, “voldoende”, “goed” te maken. Je voldoet eraan of niet. Niet de onzin van “voldoet op overtuigende wijze” en ook niet hier de overige aspecten van kwaliteit erbij halen. Het moest toch gescheiden worden.

Bij de bevindingen is een oordeel “kan beter”, “voldoende” en “goed” m.i. ook niet juist, omdat daaronder ligt de hierboven reeds bekritiseerde werkwijze van de inspectie waarbij men voor het stimulerend kader toch weer allerlei normatieve uitspraken doet.