Besluit versterking voorschoolse educatie

Reactie

Naam Ska Kinderopvang (M.M. Suijker-van Oosten)
Plaats Amersfoort
Datum 12 maart 2019

Vraag1

Wat vindt u van de flexibele wijze waarop de urenuitbreiding van het aanbod voorschoolse educatie is uitgewerkt?
Het is nog niet helemaal duidelijk of de ondergrens van 2,5 jaar mag worden weerlegd, zodat er gekozen wordt voor bijvoorbeeld 2 jaar en 3 maanden. Dan kan je een aanbod van 70 of 80 schoolweken aanbieden. Voor het wenproces en de observatieperiode (die dus in tijd langer wordt) is een startleeftijd van voor 2 jaar of 2 jaar en 3 maanden zeer wenselijk.

In de nota van toelichting lees ik dat er een ondergrens is van aanvang en de regel erna is geschreven,"het staat de houder vrij om ve aan te bieden aan kinderen jonger dan 2,5 jaar."

Mocht hier niet mee bedoeld worden dat de voorschoolse educatie ook gesubsidieerd voor 2,5 jaar gestart kan worden, dan pleiten wij dit wel te beschrijven in de wet.

Vraag2

Wat vindt u van de wijze waarop de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie is uitgewerkt?
Dit is niet gewijzigd tov wat er voor de G37 al verplicht is. Voor organisaties die zowel ook de wet IKK hebben ingevoerd, is het weer een verschil en dus weer foutgevoelig. Wij pleiten voor een uniforme inzet voor alle vormen van opvang. De "peuterspeelzalen" zijn geharmoniseerd met kinderopvang en daar is het verschil ook verdwenen. Ook voor de voorschoolse educatie die veelal geïntegreerd aangeboden wordt is de inzet van de beleidsmedewerker conform de wet IKK een prima uitgangspunt.

Vraag3

Wat vindt u van de wijze waarop het overgangsrecht is uitgewerkt?
De overgang zoals voorgesteld is een theoretische, het kunnen aanbieden van 2 varianten is bedrijfseconomisch onhaalbaar.

Vraag4

Heeft u nog andere opmerkingen?
Naast dat de nieuwe regels, veelal kwaliteitsregels zijn, mis ik een onderzoek naar haalbaarheid en de uitvoerbaarheid. De flexibele norm helpt wel wat maar is nog niet genoeg.
Daarnaast is het natuurlijk een groot gemis dat door het verminderen van de rijksbijdrage, het strenger maken van de opleidingsnorm en het verruimen van het urenaanbod er minder VE faciliteiten in Amersfoort zullen komen. Het kan gewoon niet uit op de nieuwe manier en dat betekent of inboeten in kwaliteit of kiezen voor minder faciliteiten in de stad. Daar waar VE middelen het kind volgden en wij al jaren alle kinderen voorschoolse educatie kunnen geven op welke vorm van opvang ook, zal gekozen gaan worden om het te centraliseren en dus segregatie in de hand te gaan werken.