Besluit versterking voorschoolse educatie

Reactie

Naam kappio (mevr gmbd hendriks)
Plaats anna paulowna
Datum 25 februari 2019

Vraag1

Wat vindt u van de flexibele wijze waarop de urenuitbreiding van het aanbod voorschoolse educatie is uitgewerkt?
Flexibele inzetbaarheid van het aantal uren is zeer wenselijk.
Het brengt ook problemen met zich mee in relatie tot het reguliere aanbod. omdat de financiële borging voor gemeenten alleen voor de doelgroep kinderen gelden en ontstaat er een probleem in het aanbod. Binnen het normale aanbod sluiten de openingstijden aan bij het aanbod voor ieder kind. Als er geen financiële tegemoetkoming wordt geboden aan ouders die geen recht hebben op toeslag dan zijn de kosten voor deze ouders t.a.v de extra uren niet betaalbaar en zullen zij de langere openingstijden niet willen afnemen. Dit zorgt voor segregatie en een probleem voor de uitvoerende organisatie en kwaliteit. Kinderen nemen een lange of korte dag peuteropvang af en ontstaat er midden op de dag een overgangsmoment dat een groot deel van de kinderen wordt opgehaald, wat veel onrust oplevert.
De regeling met uitbreiding van uren voor de doelgroep kinderen zou ook moeten betekenen dat gemeenten verplicht worden om de ouders die geen recht hebben op toeslag ook een financiële compensatie bieden anders nemen zij de extra uren niet af.
Tevens wil ook wijzen op dat er een probleem kan ontstaan voor de Toeslag ouders i.v.m de regeling dat zij n iet meer dan 140% van de arbeidstijd kunnen opgeven.

Vraag2

Wat vindt u van de wijze waarop de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie is uitgewerkt?
De pedagogische ondersteuning is zeer gewenst. wij zien hierin ook de ondersteuning van de zorgcoodinator van groot belang. het is niet alleen de pedagogische ondersteuning maar bij doelgroep kinderen ook de ouders en het gezin. Juist naast het aanbod van de stimulering in de ontwikkeling en zorg voor het kind, is in veel gevallen de opvoedondersteuning en de zorgcomponent bij deze ouders hoger dan bij de niet doelgroep kinderen.
de berekening van 160 uur per groep ben ik het niet mee eens. er hoort nog een component bij.

Zeer groot probleem.
Wij hebben 40 peuterscholen die geregistreerd zijn als VVE locatie. soms betreffen dit kleine locaties met maar 3 dagdelen aanbod voor VVE of zelfs een groep van maar maximaal 8 kinderen. Juist in deze gebieden is het van belang dat wij VVE aanbod kunnen blijven bieden. Als er uit gegaan wordt van 160 uur per groep dat worden wij voor deze locaties veel te zwaar belast en is het dermate kosten verhogend dat wij deze locaties niet meer in stand kunnen houden.
Dus naast de verdeling per groep ook een telling van het aantal uren openstelling en groepsgrote, heel met 16 kinderen en half met 8 kinderen.

Vraag3

Wat vindt u van de wijze waarop het overgangsrecht is uitgewerkt?
Overgangsrecht instellen is goed maar de termijn is te kort als er geen extra inspanning geboden wordt op het terrein van scholing/omscholing en inzet van BBLers. Gezien de krapte van instroom en beschikbaarheid van pm-ers ( en zeker met een VVE certificaat) in de kinderopvang is de personele capaciteit het grootste probleem.
dus extra tijd en compensatie regelingen voor het opleiden van geschoold personeel.

Vraag4

Heeft u nog andere opmerkingen?
De regeling is prachtig voor doelgroep kinderen en kot echt aan hen ten goede.
De regeling is erg onhandig als het gaat om de organisatie van aanbod voor alle kinderen. dus ook de reguliere kinderen die geen recht hebben op toeslag en toeslag ouders die boven de 140 % dreigen te raken. Hierin zijn de organisaties te afhankelijk van lokaal gemeentelijk beleid op het gebied van financiële ondersteuning van deze gezinnen en zou daarom vanuit het ministerie een verplichting moeten worden geregeld dat ook deze gezinnen voor de extra uren gebruik kunnen maken van de gemeentelijke subsidie tabel en toeslag boven de 140%
De regeling pedagogische ondersteuning met 160 uur per groep moet verder doorberekend worden naar aantal uren opening en aantal beschikbare kindplaatsen 8 of 16 anders dreigen kleine locaties in kleine dorpen dit niet te kunnen opbrengen en worden bedreigd met sluiting wat juist niet wenselijk is.