VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap

Reactie

Naam Henk Kosse Doen (dhr H.J.M. Kosse)
Plaats Rotterdam
Datum 12 augustus 2013

Vraag1

Het kabinet is van mening dat de ratificatie van het Verdrag een belangrijke bijdrage zal leveren aan het realiseren van de inclusieve samenleving. Voor het realiseren van de inclusieve samenleving is ook van belang om in overeenstemming met artikel 8 van het verdrag de bewustwording ten aanzien van personen met een handicap te bevorderen. Het gaat hier om het bevorderen van de bewustwording van de capaciteiten van personen met een handicap en de bijdragen die zij leveren aan de samenleving. Ook gaat het om het bevorderen van de bewustwording van de belemmeringen, de drempels die personen met een handicap in de samenleving tegenkomen en die hen beletten volledig en op voet van gelijkheid met anderen in de samenleving te participeren.
Kunt u aangeven hoe de bewustwording ten aanzien van personen met een handicap kan worden bevorderd? Kunt u aangeven welke bijdrage u levert aan het bevorderen van de bewustwording en of deze bijdrage zich leent om breed toe te passen?
Bij elke opdracht die ik mag uitvoeren onderzoek ik ook de mogelijkheden om mensen met een beperking een plaats te geven bij de opdrachtgever (mits de opdrachtgever daar ruimte voor laat). Een goed voorbeeld doet goed volgen.

Vraag2

Volgens het Verdrag kunnen de Staten geleidelijk aan de verwezenlijking van de economische, sociale en culturele rechten uit het Verdrag werken. Staten hebben hierbij een grote mate van beleidsvrijheid. Ook in het Regeerakkoord van 2012 “Bruggen slaan” wordt uitgegaan van een geleidelijke tenuitvoerbrenging van het Verdrag. Bij de vraag hoe aan die geleidelijke tenuitvoerbrenging in de loop der tijd vorm zal worden gegeven, spelen het stellen van prioriteiten en budgettaire overwegingen vanzelfsprekend een belangrijke rol. Uitgaande hiervan, kunt u aangeven wat voor u een prioriteit is en hoe aan een eventuele investering op dat punt het beste vormgegeven kan worden?
We moeten oppassen dat we niet blijven steken in goede intenties. Participeren op de arbeidsmarkt zou moeten worden geprioriteerd. Er is sprake van goede intenties die te vaak tot weinig of niets leiden. Het is redelijk om op basis van de collectieve verantwoordelijkheden, taakstellende afspraken te maken.
Door mensen met een beperking te laten participeren op de arbeidsmarkt is er sprake van een terugverdien effect; er zal een salaris worden betaald (minder uitkering) en/of er zal sprake zijn van minder gebruik van voorzieningen (gelukkige mensen zijn minder afhankelijk).