Versterking cassatierechtspraak

Reactie

Naam Bird&Bird LLP (mr M.E. Bruning)
Plaats Den Haag
Datum 25 juni 2010

Vraag1

Het ministerie van Justitie verzoekt u te reageren op het voorstel om de cassatierechtspraak te versterken.
Menno Bruning - NJB 2010.25, p. 1593-1595:

Art. 80a lid 1 ziet alleen op zaken waar het beroep nu nog met art. 81 RO wordt verworpen. Waar de discussie ging over welk ‘significant’ nadeel inhoudelijke behandeling rechtvaardigt, zal de discussie over “te gering belang” worden voortgezet. De grond “klaarblijkelijk niet tot cassatie” geeft aanleiding tot nieuwe discussie omdat dit neigt naar marginale toetsing en ruimte laat niet-ontvankelijk te verklaren hoewel klachten gegrond zijn en tot cassatie kunnen leiden. Voor beter voorspelbare selectie moeten deze gronden worden samengevoegd tot: “omdat zij onmiskenbaar niet tot cassatie kunnen leiden, de aanlegger een rechtens te beschermen belang ontbeert dan wel hem niet een in rechte te respecteren belang toekomt”. Als onmiskenbaar is dat op goede gronden de juiste beslissing is gegeven, kan alleen nog de motivering worden getoetst. Die zaken laten zich met middel en inhoudelijk antwoord vooraf uitselecteren. Bij evident onjuiste uitspraken kan ook meteen versneld worden afgedaan. Deze bepaling toont de rechtsbeschermingstoetsing en laat ruimte om het rechtsmiddel te ontzeggen vanwege het ontbreken van voldoende materieel of procedureel rechtsbelang (art. 3:303 BW).

Opvallend is dat art. 9j alleen een overgangsrechtelijke regeling bevat voor lopende zaken terwijl de gemengde commissies-Neleman en Fleers concrete wetsvoorstellen hebben gedaan. Een vereist aantal “vlieguren” is naast art. 80a niet meer vanzelfsprekend: door selectie zullen minder zaken inhoudelijk worden behandeld. Daarom moeten andere (minimum)eisen worden gesteld. Met inachtneming van de langjarige kennis en ervaring in de organisatie en bestaande contacten in binnen- en buitenland ligt het voor de hand dat de deken van de Haagse balie ook de deken van de landelijke cassatiebalie zal worden en, in een periodiek overleg met raad en parket, op de ontwikkeling en handhaving van de kwaliteitseisen van de (civiele) cassatieadvocatuur gaat toezien.

Bijlage