Diagnostische Tussentijdse Toets en Leerlingvolgsystemen in het VO

Reactie

Naam Oudervereniging Balans (drs. J. Westerweel)
Plaats Bilthoven
Datum 4 april 2012

Vraag1

Wilt u aangeven in welke hoedanigheid u onderstaande vragen beantwoordt?
(ouder, leerkracht, directeur, bestuurder, …)
Beleidsmedewerker leerstoornissen, Landelijke Oudervereniging Balans te Bilthoven. Balans is de oudervereniging voor ouders van kinderen met ontwikkelingsstoornissen bij leren en/of gedrag.

Vraag2

Onder welke condities zijn een diagnostische tussentijdse toets en leerlingvolgsysteem succesvol in de praktijk?
Voor Balans is het van groot belang dat ten aanzien van de toetsafname landelijke afspraken en richtlijnen ontwikkeld worden over toegestane aanpassingen voor leerlingen met specifieke (leer-)stoornissen zoals dyslexie en dyscalculie. Over de totstandkoming van deze afspraken denkt Balans graag mee! Verder dienen er heldere, eenduidige richtlijnen voor toetsafname, scoring en gegevensverwerking te komen zodat de toetsresultaten van leerlingen zowel binnen de school alsook bovenschools goed met elkaar te vergelijken zijn. Belangrijk is verder dat het gevaar van ‘teaching to the test’ wordt voorkomen omdat dit kan leiden tot een te eenzijdige lesinhoud.

Vraag3

Voorziet dit wetvoorstel in deze condities?
Nee, in het wetsvoorstel is niets terug te vinden over afspraken en richtlijnen t.a.v. toegestane aanpassingen voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie. Ook wordt onvoldoende aangegeven hoe ‘teaching to the test’ kan worden voorkomen. Alleen volstaan met de opmerking dat het ‘aan de professionaliteit van leraren en schoolleiders is om er voor te zorgen dat dit effect zich niet voordoet’ biedt te weinig zekerheid! Hier ligt een taak voor de schoolinspectie!

Vraag4

In welke mate dragen de diagnostische tussentijdse toets en het leerlingvolgsysteem bij aan opbrengstgericht werken?
De tussentijdse diagnostische toets en het leerlingvolgsysteem kunnen bijdragen aan opbrengstgericht werken omdat hiermee de prestaties van leerlingen systematisch in kaart kunnen worden gebracht en kunnen worden geanalyseerd. Er is echter pas sprake van opbrengstgericht werken als het afnemen van de toetsen ook daadwerkelijk gekoppeld wordt aan het analyseren van leervorderingen én als de toetsbevindingen ingezet worden om het onderwijs te verbeteren en aan te passen aan de onderwijsbehoefte van de leerlingen. Om het werken met de cyclus van OGW goed op scholen te implementeren is nascholing en deskundigheidbevordering van schoolteams nodig. Deze nascholing zou landelijk moeten worden geregeld en gefinancierd om grote (kwaliteits-) verschillen tussen scholen in het werken met OGW te voorkomen. Ouders moeten er van uit kunnen gaan dat de school van hun kind voldoet aan landelijke kwaliteitsnormen met betrekking tot opbrengstgericht werken.

Vraag5

Is de beperking van beide instrumenten tot de doorstroomrelevante vakken Nederlands, Engels en Wiskunde/rekenen terecht? Zo niet, wat is volgens u een goed alternatief?
Op zich is de beperking van het leerlingvolgsysteem tot de doorstroomrelevante vakken terecht. Uitbreiding tot meer vakgebieden zou kunnen leiden tot te grote belasting voor leerlingen en zou veel extra administratieve lasten voor scholen met zich meebrengen. Wel vindt Balans het belangrijk te benadrukken dat de invoering van een leerlingvolgsysteem voor de doorstroomrelevante vakken niet mag leiden tot verschraling van de aandacht voor andere vakgebieden. Een brede ontwikkeling van leerlingen moet voorop blijven staan!

Vraag6

Is de beperking van het leerlingvolgsysteem tot de onderbouw een terechte keuze? Zo nee, waarom niet?
Het oordeel hierover laat Balans over aan het onderwijsveld.

Vraag7

Wat vindt u van het voornemen om de deelname aan een beperkt aantal internationale onderzoeken te verplichten?
Het oordeel hierover laat Balans over aan het onderwijsveld.