Aanpassing van toetsingskader in het kader van positieflijst reptielen

Reactie

Vraag1

Het toetsingskader kan gezien worden als een startpunt. Het bevat echter een aantal onjuiste veronderstellingen, omissies die als misleidend gezien zouden kunnen worden en feitelijke onjuistheden. In de bijlage deel ik deze in detail, in de hoop dat deze inhoudelijk beoordeeld worden en leiden tot een correctie van de huidige manco's.

Vraag2

Zoals het bijgevoegde document aangeeft zijn er verschillende mankementen aan de risicofactoren en risicocategorieën. Hoewel conceptueel het gebruiken van risicofactoren en risicocategorieën valide kan zijn, is de invulling van dit toetsingskader helaas onvoldoende onderbouwd en bevat het zelfs feitelijke onjuistheden. Ook voor de voorgenomen beoordeling zie ik verbeterpunten die ik u bij de volgende vraag zal toelichten.

Vraag3

Het zou passend zijn het toetsingskader door te ontwikkelen waarbij de groep ontwikkelaars bestaat uit experts met een herpetologische achtergrond, al dan niet binnen de Nederlandse landsgrenzen, met bewezen expertise op het specifieke gebied van de verschillende risicocategorieën, die ook nog eens bekend zijn met de recente literatuur. Deze zouden dan ook voldoende tijd moeten krijgen om daadwerkelijk passende onderbouwingen te creëren. Daarbij zouden deze experts gezamenlijk een genuanceerd toetsingskader moeten scheppen. Er moet specifiek gewaakt worden voor het halen van zinnen uit context, waardoor misrepresentatie ontstaat. Van dit laatste staan in de bijlage meerdere voorbeelden.
In de sectie beoordeling en beoordelingsschema wordt aangegeven dat de wetenschappelijke theorie om de zwaarte, de ernst en de duur van een risicofactor te duiden nog in de kinderschoenen staat en daarom niet bruikbaar is in het toetsingskader. Er staat ook dat de categorieën nevenschikkend zijn, omdat geen betrouwbare, objectieve eenheidsmaat te hanteren is die een weging van risicocategorieën mogelijk maakt, omdat deze theorie nog in de kinderschoenen staat. Het is goed dat de tekortkomingen aan de huidige methode erkent worden. Het zou nog beter zijn om te zorgen dat de theorie verder ontwikkelt wordt en dan benut wordt om een robuuster toetsingskader te ontwikkelen.
Ten slotte zou de beoordeling van het toetsingskader wellicht verbeteren wanneer er niet twee personen per soort een beoordeling toepassen, maar dat de beoordeling per risicoklasse en categorie gedaan wordt over de soorten heen door twee of meer experts die specifieke kennis hebben over risicoklasse en categorie. In plaats van een verticale, dus een horizontale beoordeling. Dit zou ook de beoordelingssystematiek robuuster maken.

Bijlage