Aanpassing van toetsingskader in het kader van positieflijst reptielen
Reactie
Naam
|
Dr. Ir. A van der Meijden
|
Plaats
|
Ermelo
|
Datum
|
12 oktober 2025
|
Vraag1
Wat vindt u van het aangepaste toetsingskader?
Het toetsingskader toont exact het probleem met soortgerichte handhaving; het probeert welzijn en risico’s per soort te categoriseren (bijv. risicofactoren op pag. 4-7 zoals "Voedselopname" en "Ruimtegebruik/Veiligheid"), maar is onnodig restrictief en overbodig. Het dupliceert bestaande regelgeving, negeert expertiseniveau van eigenaren en gebruikt diersoort als proxy in plaats van dierenwelzijn. De focus op soorten leidt af van welzijn, overlapt met de Dierenwet en voegt bureaucratie toe zonder betere handhaving. Er zijn binnen de EU betere modellen succesvol.
NB. Als PhD in evolutionaire biologie met >10 jaar ervaring in de exotische huisdierenhandel, beheerder van verschillende collecties van exotische dieren voor onderzoek op universiteiten (VS, België, Portugal, Colombia e.a.), veldwerk, dierentuinonderzoek (EU en daarbuiten) en wetenschappelijke publicaties (incl. over exotische dierenhandel), zag ik hoe het houden van exotische soorten als tiener mijn carrière in biologie en conservatie vormde – unieke kansen om dieren echt te leren kennen, die dit kader toekomstige generaties wetenschappers ontneemt.
Vraag2
Bent u het eens met de risicofactoren en risicocategorieën die zijn opgenomen in het toetsingskader?
Nee, ik ben het oneens. De risicofactoren (bijv. letsel/gezondheid mens op pag. 4, voedselopname op pag. 5-6 zoals "herbivore browser" of "laagfrequent voedingspatroon", ruimtegebruik op pag. 6-7) en categorieën zijn misgericht: ze negeren eigenaarsomstandigheden (bijv. paarden passen op boerderijen, maar niet in flats) en onderschatten de toewijding van de hobbyist. Hobbyisten, gedreven door waardering, investeren fors in dierenwelzijn, maar verantwoordelijke houders van "verboden" soorten worden gestraft, terwijl verwaarlozing van toegestane soorten aanhoudt. Welzijn is niet per soort te categoriseren.
Ze dupliceren wetgeving: EU-Verordening 1143/2014 en de Dierenwet zijn al gericht op invasieven, EU-Verordening 2016/429 en Wet publieke gezondheid beheren zoönosen; het Besluit Houders van Dieren, Wet wapens en munitie en gemeentelijke regels reguleren gevaarlijke soorten. Soortverboden zijn onnodig en onhoudbaar; focus in plaats daarvan op welzijnsprincipes als Vijf Vrijheden en context.
Vraag3
Mist u nog zaken die van belang kunnen zijn bij het beoordelen van reptielensoorten op risico's wanneer ze gehouden worden?
Ja, het kader mist welzijnsgerichte alternatieven via Dierenwet-amendementen, met EU-modellen zoals Portugals zelfbekostigende SIAC en hobbyist-partnerschappen (bijv. reptielenclubs) voor naleving. Deze reduceren impulsieve aankopen en verbeteren welzijn zonder soortverboden (in tegenstelling tot binaire ja/nee-risicofactoren op pag. 2-7).
Bewezen effectieve suggesties:
Verplichte korte algemene welzijnscursus voor het verkrijgen van een houdersvergunning (e.g. Vijf Vrijheden, verplichtingen; jeugdformats) – cf. Duitslands Hundeführerschein.
Zelfbekostigende databaseregistratie (eigenaren/soorten tracken voor audits; kleine bijdragen ~€10-20) – cf. Portugals SIAC, UK’s 2018 licentieregeling. Tracken, niet verbieden.
Gelaagde vergunningen/inspecties voor exoten (faciliteiten/dierenarts-bewijs; NVWA-audits op uitkomsten, vrijstelling ervaren houders) – cf. UK’s Dangerous Wild Animals Act, Duitslands vergunningen.
Deze behouden soortvrijheid, ondersteunen onderwijs en benutten hobbyist-passie, en zijn bewezen effectief in EU.