Aanpassing van toetsingskader in het kader van positieflijst reptielen
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Zuid Holland
|
Datum
|
7 oktober 2025
|
Vraag1
Wat vindt u van het aangepaste toetsingskader?
Het aangepaste toetsingskader is zorgvuldig opgebouwd en sluit goed aan bij recente wetenschappelijke inzichten over het welzijn van reptielen. De systematiek is helder, consistent en reproduceerbaar, en de risicofactoren zijn goed onderbouwd met literatuur. Positief is ook dat het kader expliciet rekening houdt met gedragsmatige en fysiologische aanpassingen van reptielen, en de nadruk legt op de relatie tussen soortspecifieke behoeften en houdingsomstandigheden.
Wel valt op dat het toetsingskader zich primair richt op interne factoren (biologische en gedragsmatige kenmerken van de diersoort) en beperkingen in de houderijomgeving. Externe factoren die in de praktijk een substantiële invloed hebben op het welzijn van gehouden reptielen — zoals de kennis van houders, veterinaire deskundigheid en de beschikbaarheid van opvang — blijven nu buiten beschouwing. Deze factoren kunnen echter het risico op welzijnsaantasting in sterke mate vergroten, zeker bij soorten die specialistische zorg vereisen.
Vraag2
Bent u het eens met de risicofactoren en risicocategorieën die zijn opgenomen in het toetsingskader?
Ja, de huidige risicocategorieën en bijbehorende factoren geven een solide en wetenschappelijk verantwoorde basis voor de beoordeling van reptielensoorten. De gekozen categorieën (letsel/gezondheid mens, voedselopname, ruimtegebruik/veiligheid, temperatuur, luchtvochtigheid, lichtspectrum en sociaal gedrag) dekken de belangrijkste fysiologische en gedragsmatige risico’s.
Wel verdient het aanbeveling het kader aan te vullen met drie externe risicocategorieën die in de praktijk relevant zijn voor het daadwerkelijk houden van deze dieren in Nederland:
Kennisniveau van houders
Sommige soorten vereisen specifieke of complexe verzorging (bijv. nauwkeurige temperatuurzones, UV-lichtinstelling of gespecialiseerde voeding). Onvoldoende kennis bij houders leidt in deze gevallen snel tot ernstige welzijnsaantasting, mede doordat reptielen ziekte en stress vaak niet zichtbaar tonen.
Beschikbaarheid van veterinaire kennis
Voor diverse reptielensoorten is veterinaire expertise beperkt beschikbaar. Behandeling, diagnostiek en anesthesie vergen specialistische kennis die slechts door een klein aantal dierenartsen wordt beheerst. Dit vergroot het risico op onbehandelde of verkeerd behandelde aandoeningen.
Beschikbaarheid van opvangmogelijkheden
In Nederland is slechts zeer beperkt opvangcapaciteit beschikbaar voor exotische reptielen. Wanneer houders afstand willen doen van hun dier, leidt dit in de praktijk tot langdurige stress, ongeschikte opvang of euthanasie. De mate waarin passende opvang ontbreekt, beïnvloedt direct het risico op welzijnsschade.
Deze aanvullende categorieën zijn in lijn met de bestaande systematiek van het toetsingskader en kunnen als nieuwe rubrieken worden opgenomen (bijvoorbeeld categorie 8 t/m 10), met een binaire beoordeling (ja/nee) en onderbouwing per risicofactor.
Vraag3
Mist u nog zaken die van belang kunnen zijn bij het beoordelen van reptielensoorten op risico's wanneer ze gehouden worden?
Ja, naast de hierboven genoemde drie externe categorieën, kan het zinvol zijn om in de toelichting op het toetsingskader aandacht te besteden aan de praktische uitvoerbaarheid van houdingsadviezen. Bij soorten die theoretisch onder geschikte omstandigheden te houden zijn, maar waarvoor in Nederland nauwelijks kennis, materialen of veterinaire zorg beschikbaar zijn, zou dit eveneens als verhoogd risico moeten meetellen.
Ook de maatschappelijke context verdient aandacht: het ontbreken van opvang of handelingsperspectief voor overheden en dierenwelzijnsorganisaties bij inbeslagname of afstand leidt tot structurele problemen. Door dit expliciet te betrekken bij de beoordeling kan het toetsingskader beter aansluiten bij de realiteit van houderschap, toezicht en handhaving.