Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Reactie op wetsvoorstel “Strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties”

Op 28 juni heeft een demissionair kabinet dit wetsvoorstel ingediend. Het stelt strafbaar: (1) het “verheerlijken” van terrorisme en (2) het publiekelijk betuigen van steun aan als terroristisch aangemerkte organisaties.
Hoewel terrorismebestrijding een legitiem doel is, vormt het voorstel een ernstige inperking van de vrijheid van meningsuiting (art. 7 Grondwet, art. 10 EVRM).

1. Onduidelijke en te brede formulering
Termen als verheerlijken en openbare steunbetuiging zijn vaag en laten ruimte voor willekeurige interpretatie. Dit kan leiden tot strafbaarstelling van uitingen die geen direct gevaar vormen.
2. Negatief effect op openbaar debat
De dreiging van strafvervolging zal leiden tot zelfcensuur bij burgers, journalisten, wetenschappers, kunstenaars en activisten en daardoor verdwijnen mogelijk discussies over buitenlandse conflicten, radicalisering of de status van organisaties uit het publieke debat.
3. Overbodig naast bestaande wetten
Het Wetboek van Strafrecht bevat al bepalingen tegen opruiing, haatzaaien, aanzetten tot geweld en steun aan terroristische organisaties. Nieuwe, vage strafbepalingen vergroten vooral het risico op misbruik van wetten.

Conclusie
Het voorstel is vaag, overbodig, onevenredig (en bovendien in strijd met de jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten van de Mens). Bestrijding van extremisme vraagt om gerichte toepassing van bestaande wetten, preventie en maatschappelijke weerbaarheid. Bestrijding van extremisme vraagt niet om uitbreiding van strafbaarstellingen die fundamentele vrijheden uithollen.