Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Arnhem
|
Datum
|
13 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Dit voorstel leidt tot een onevenredige inperking van de vrijheid van meningsuiting op, terwijl veel van het beoogde gedrag al strafbaar is.
- Terrorisme, deelname eraan, de voorbereiding ervan, opruiing tot terroristische misdrijven en het aanzetten tot haat of geweld zijn al uitgebreid strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht (artikelen 83, 83a, 131, 132, 137c, 137d, 137e en 140 Sr). Ook het voortzetten van de werkzaamheid van een verboden organisatie (waaronder terroristische organisaties op de EU-lijst) is al strafbaar (artikel 140 lid 2 Sr). De memorie van toelichting erkent zelf dat veel gedragingen die het wetsvoorstel wil strafbaar stellen, nu al onder bestaande bepalingen vallen.
- De termen ‘verheerlijken’ en ‘steun betuigen’ zijn niet scherp gedefinieerd. Dit creëert ruimte voor willekeurige of uiteenlopende interpretaties en maakt het moeilijk voor burgers om te weten welke uitingen strafbaar zijn. Ook het begrip ‘terroristisch misdrijf’ is zeer breed, wat het risico op onduidelijkheid vergroot.
- Het wetsvoorstel vergroot de inbreuk op artikel 10 EVRM en artikel 7 Grondwet, zonder dat overtuigend is aangetoond dat bestaande wetgeving onvoldoende mogelijkheden biedt om gevaarlijke uitingen aan te pakken. Het risico is groot dat legitieme uitingen onterecht strafrechtelijk worden aangepakt.
- Door de vage begrippen en de brede reikwijdte bestaat het gevaar dat de wet in de praktijk onevenredig wordt ingezet tegen bepaalde groepen of politieke stromingen, ook als hun uitingen geen oproep tot geweld bevatten. Dit kan leiden tot zelfcensuur (‘chilling effect’) en ondermijnt het publieke debat.
- De memorie van toelichting benoemt slechts enkele uitzonderingsgevallen, zoals het tonen van een vlag zonder oproep tot geweld, als nu onbestraft, maar levert geen concreet bewijs dat deze ‘grijze zone’ een zodanig gevaar oplevert dat een nieuwe, brede strafbaarstelling noodzakelijk is.
- De Afdeling advisering van de Raad van State heeft bij eerdere, vergelijkbare wetsvoorstellen (zoals het initiatiefwetsvoorstel-Keijzer, 2016) al gewaarschuwd dat vage termen als ‘verheerlijken’, ‘openbare orde’ en ‘kan verstoren’ onvoldoende bepaald zijn en daardoor niet voldoen aan het legaliteitsvereiste van het strafrecht. De Afdeling benadrukte dat dergelijke begrippen leiden tot rechtsonzekerheid en spanning met grondrechten, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting (advies W03.16.0117/II, 27 april 2016).