Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Verwerp dit wetsvoorstel.

Ten eerste is de verwoording vaag en kan daarom naar willekeur worden geïnterpreteerd. Hiermee kan de ongelijkheid in de samenleving verder vergroot worden, door de wetgeving anders toe te passen op bepaalde bevolkingsgroepen of groeperingen dan andere.

Ten tweede beperkt deze wetgeving sterk de vrijheid van meningsuiting. Wetgeving zoals deze bestaat al in het Verenigd Koninkrijk, waar deze wordt toegepast door steeds harder op te treden tegen protesten en protest groepen die de aandacht vragen voor politieke kwesties die even niet zo van pas komen bij de heersende partij. Zo mogen demonstranten bijvoorbeeld niet protesteren tegen het verboden verklaren van een organisatie, omdat dit wordt uitgelegd als steunbetuiging (noem het verheerlijking of roemen) aan een verboden organisatie. Enige discussie of debat over of het rechtvaardig is deze organisatie te verbieden wordt zo onmogelijk gemaakt.

Zo werd in juli 2025 een demonstrant in het VK gearresteerd omdat die een satirische pagina uit het blad Private Eye meedroeg in een demonstratie: het blad (overal in supermarkten en winkels te koop) stak de draak met het verbieden van Palestine Action. Deze arrestatie is arbitrair en een rechtstreekse bespreking van vrije meningsuiting en het recht op protest. Het is ook een goed voorbeeld van vrije interpretatie van 'symbolen', 'roemen' en 'verheerlijking' al naar gelang de politieke belangen van de regering. Dit alles bevordert zelf-censuur en een cultuur van angst en argwaan.

De voorgestelde wetgeving opent de deur naar verdere, draconische beperkingen in de vrijheid van meningsuiting. Laat Nederland niet in de voetsporen van het VK stappen, waar dit proces al in volle gang is.

Ten derde is dit wetsvoorstel duidelijk controversieel van aard en valt daarom buiten de bevoegdheid van een demissionair kabinet. Het getuigt van zelfoverschatting als demissionair minister Van Weel dat deze denkt deze wetgeving er desondanks even doorheen te drukken.