Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Dit wetvoorstel is niet proportioneel, onnodig en leidt tot een inperking van het demonstratiewet. Concreet is het ook een slecht geschreven en onduidelijk gedefinieerde wet, en ik zie de volgende risico's:

1. Verheerlijken van terrorisme (art. 132a Sr)
• Onvoldoende afbakening: Het wetsvoorstel verbiedt “het verheerlijken” van terroristische misdrijven waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, maar specificeert niet wat onder “verheerlijking” wordt verstaan. Dit roept vragen op over rechtszekerheid en interpretatievrijheid.
• Risico voor chilling effect: Door de ruime bewoording kunnen ook controversiële politieke of religieuze uitingen (zoals het duiden van aanslagen als “begrijpelijk verzet”) onder de strafbaarheid vallen, hetgeen strijdig kan zijn met artikel 10 EVRM.

2. Verspreiding van verheerlijkende geschriften (art. 132b Sr)
• Kennisvereiste versoepeld: Strafbaarstelling vereist slechts dat de dader “ernstige reden heeft te vermoeden” dat een geschrift verheerlijking bevat. Deze norm is vaag en opent de deur naar overmatige vervolging, zeker bij secundaire verspreiders (zoals bibliotheken of platformbeheerders).
• Vergelijk met haatzaaien (art. 137d Sr): dat artikel vereist dat uitlatingen aanzetten tot haat of geweld. In dit voorstel ontbreekt een dergelijke aanzetcomponent, waardoor het bereik ruimer is dan bestaande wetgeving rechtvaardigt.

3. Steunbetuiging aan terroristische organisaties (art. 132c Sr)
• Rechtsstatelijk risico: Een algemene “steunbetuiging” zonder aanzetten tot geweld of criminele handelingen wordt strafbaar. Dit kan ook gelden voor symbolische of historische uitingen, herdenkingen of vlagvertoon, en staat op gespannen voet met politieke expressie. In het VK hebben we met vergelijkbare regels al gezien dat demonstranten hard worden aangepakt door enkel het voeren van een Palestijnse vlag.


Al met al is deze wet een gevaar voor de vrijheid van meningsuiting en het voeren van democratische discussie, zeker in de context van de huidige genocide in Gaza waar de Nederlandse overheid zich zeer partijdig en in veel gevallen in strijd met het internationaal recht heeft opgesteld. Deze wet gaat het moeilijker maken voor burgers om de overheid hiervoor te bekritiseren zonder dat daar een duidelijke winst voor de samenleving tegenover staat.