Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik vind de grens veel te vaag tussen enerzijds ‘verheerlijking’ en ‘verspreiding’ van een terroristisch misdrijf, en ‘steun betuigen’ een een terroristische organisatie, zoals gedefinieerd in dit wetsvoorstel, en anderzijds vrijheid van meningsuiting voor burgers, en journalistieke vrijheid voor de media.
De vrijheid van meningsuiting zou voorop moeten staan in onze wetgeving. Ook en juist meningen over politieke controversiële kwesties. Een burger moet begrip kunnen tonen voor (een deel van ) de politieke motieven van een organisatie die door ons land tot terroristisch is verklaard, zonder meteen in de gevangenis te belanden. Ook bijvoorbeeld in het kader van onderzoeksjournalistiek moeten de media onderzoek kunnen doen naar het gedachtengoed van terroristische organisaties, zonder vervolgd te worden.
De enige acceptabele inperking van de vrijheid van meningsuiting lijkt me het oproepen tot geweld, cq. het oproepen tot terroristische acties en het actief faciliteren van (terroristisch) geweld. Buiten dat moet over ideeën en politieke overtuigingen altijd openbaar debat kunnen plaatsvinden, mits dit niet aanzet tot geweld - terroristisch geweld, of anderszins. Onze huidige wetgeving voorziet voldoende daarin. Het strafbaar stellen van louter het dragen van bepaalde kleding, logo’s, of vlaggen of het tonen van begrip voor bepaalde denkbeelden is werkelijk onze democratie en onze grondwet onwaardig.