Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Vrijheid van meningsuiting is een fundamenteel grondrecht (artikel 7 Grondwet, artikel 10 EVRM).

Dit wetsvoorstel brengt het risico met zich mee dat legitieme politieke, religieuze of kritische uitingen strafbaar worden gesteld als "verheerlijking", zonder duidelijke grens.

Bijvoorbeeld: kritiek op Westers militair optreden of sympathie voor onderdrukte volkeren zou als "steun aan terreur" kunnen worden geïnterpreteerd.

Wat is "verheerlijken", "bagatelliseren", "steunen"? Dat zijn interpretatiegevoelige begrippen.

Grote kans op willekeur bij opsporing en vervolging.

Het kan leiden tot overcriminalisering van meningen, vooral onder jongeren of activisten.
Radicalisering is een sociaal en psychologisch proces. Strafrecht is hier maar beperkt effectief.

Het risico is dat je jongeren juist verder vervreemdt en radicaliseert als je ze criminaliseert om een mening of online post.
De Wet op de terroristische misdrijven en opruiing/artikel 131 Sr bieden al instrumenten tegen aanzetten tot geweld.

Waarom extra wetgeving als het bestaande strafrecht al voldoende dekking biedt?
In de praktijk kan dit wetsvoorstel vooral mensen met een islamitische achtergrond raken.

Dat kan stigmatisering en institutioneel wantrouwen versterken – wat juist contra-productief is voor sociale cohesie en veiligheid.

Het wetsvoorstel beoogt maatschappelijke veiligheid te beschermen tegen de reële dreiging van terrorisme, vooral via online propaganda. Maar de gekozen aanpak – extra strafbaarstellingen op basis van vage termen als "verheerlijken" of "steunen" – is juridisch problematisch, beperkt effectief en mogelijk schadelijk voor fundamentele vrijheden.