Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Naam A Sen- Dere
Plaats Dortmund
Datum 27 juni 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Ik spreek mijn ernstige zorgen uit over dit wetsvoorstel. Hoewel het bestrijden van terrorisme legitiem is, vormt dit voorstel een risico voor de vrijheid van meningsuiting en het rechtszekerheidsbeginsel. In deze vorm zou het niet moeten worden ingevoerd.
1. Vrijheid van meningsuiting: De voorgestelde strafbepalingen vormen een ernstige beperking van artikel 7 Grondwet, artikel 10 EVRM en artikel 19 IVBPR. Strafbaarstelling van verheerlijking van terrorisme mag alleen wanneer er sprake is van directe oproep tot geweld of gevaar voor de openbare orde. Volgens het EHRM (o.a. Perinçek v. Zwitserland, 2015) vallen zelfs choquerende of kwetsende uitingen onder de bescherming van het recht op vrije meningsuiting. De vage bewoordingen in dit voorstel kunnen ook politieke of historische meningen strafbaar maken.
2. Rechtsongelijkheid en vaagheid: Begrippen als "verheerlijking" of "openlijke steun" zijn niet scherp afgebakend. Dit leidt tot willekeur. Bijvoorbeeld: iemand die de Palestijnse zaak benoemt, loopt risico op vervolging, terwijl soortgelijke steun aan andere staten onbestraft blijft. Dat schaadt het vertrouwen in de neutraliteit van het strafrecht.
3. Overbodige strafbaarstelling: De bestaande wet biedt al voldoende middelen: opruiing (art. 131 Sr), haatzaaien (art. 137d Sr), deelneming aan een terroristische organisatie (art. 140a Sr). Een extra strafbepaling zonder concrete dreiging leidt tot juridische dubbelingen en onduidelijkheid.
4. Waarschuwing uit het buitenland: In o.a. het VK en Spanje zijn vergelijkbare bepalingen misbruikt tegen journalisten en kunstenaars, zoals rapper Pablo Hasél. Zulke precedenten tonen het risico op misbruik van vaag geformuleerde normen.
Conclusie: Hoewel het doel begrijpelijk is, zijn de voorgestelde middelen disproportioneel. De vage formuleringen creëren ruimte voor willekeur, chillen vrije meningsuiting en tasten de rechtsstaat aan. Ik verzoek u dit voorstel in deze vorm niet in te dienen.