Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Dit wetsvoorstel klinkt op het eerste gezicht als een logische stap om extremisme tegen te gaan, maar in de praktijk kan het ernstige gevolgen hebben voor de vrijheid van meningsuiting en het demonstratierecht.
In landen zoals Duitsland hebben soortgelijke wetten geleid tot het criminaliseren van vreedzame protesten. Demonstranten die kritiek uiten op buitenlands of binnenlands beleid, of zich solidair verklaren met een onderdrukte bevolking, worden weggezet als "terrorismeverheerlijkers" — met arrestaties en demonstratieverboden tot gevolg. Dit creëert een klimaat van angst waarin burgers hun recht op vrije meningsuiting niet meer durven uitoefenen.
Het probleem is dat de begrippen "verheerlijken" en "steunbetuiging" juridisch vaag zijn. Deze vaagheid opent de deur voor willekeur en politieke interpretatie. Een regering kan hierdoor onwelgevallige meningen strafbaar stellen, ook wanneer er geen enkele oproep tot geweld plaatsvindt. Zo kan een uiting van solidariteit of een kritische analyse al als strafbaar worden gezien.
De kern van een democratische rechtsstaat is dat de overheid ook uitingen moet beschermen die zij verwerpt of ongemakkelijk vindt, zolang deze niet direct oproepen tot geweld of haat. Door dit wetsvoorstel verdwijnt die grens, en wordt mogelijke interpretatie de basis voor strafrecht. Dat is een gevaarlijk precedent.
Echte veiligheid bereik je niet door grondrechten af te breken, maar door ze te waarborgen. Vrijheid van meningsuiting en demonstratierecht zijn geen obstakels in de strijd tegen terrorisme, maar juist onze belangrijkste bescherming tegen onderdrukking en machtsmisbruik.