Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Rotterdam
Datum 15 augustus 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Redenen waarom dit wetsvoorstel strijdig is met Europese en internationale jurisprudentie:
1) Vaagheid en onvoorzienbaarheid
De termen “verheerlijkt” en “steun betuigt” zijn onbepaald en niet gedefinieerd. Strafrecht vereist precisie: beperkingen op uitingsvrijheid moeten volgens art. 10 EVRM voldoende voorzienbaar zijn (The Sunday Times, Hashman & Harrup). Zonder heldere grenzen ontstaat risico op willekeurige of selectieve handhaving.
2) Afwijking van internationale/EU-standaarden
De Raad van Europa-conventie (2005) en EU-Richtlijn 2017/541 eisen dat strafbaarstelling bij “public provocation” alleen plaatsvindt bij opzet tot aanzetten én gevaar dat misdrijven volgen. Het voorstel mist deze drempels en sanctioneert louter “verheerlijken” of “steun betuigen”, ook zonder concreet gevaar. Dit gaat verder dan internationale minimumnormen en tast art. 7 Gw, art. 10 EVRM en art. 19 IVBPR aan.
3) Proportionaliteit en chilling effect
Het EHRM weegt context zwaar (Leroy). Generieke strafbaarstelling zonder incitement- of gevaardrempel kan satire, journalistiek of kunst criminaliseren. In Gözel & Özer oordeelde het Hof dat louter publiceren zonder gevaarstoets in strijd is met art. 10 EVRM. Het voorstel (met name art. 132b Sr-nieuw) schendt deze lijn.
4) Strafbaarheid op basis van administratieve lijsten
Art. 132c Sr-nieuw koppelt strafbaarheid aan verboden organisaties of aanwijzingen op grond van de Sanctiewet. Dit zijn veranderlijke bestuursbesluiten, geen rechterlijke vaststellingen, wat vragen oproept over legal certainty.
5) Overlap met bestaande strafbepalingen
Nederland kent al opruiing (art. 131 Sr), verspreiding van opruiende geschriften (art. 132 Sr), aanzetten tot haat/geweld (art. 137d Sr) en steun aan terroristische organisaties (art. 140a Sr). Het voorstel verdubbelt deze bepalingen maar verwijdert cruciale drempels, waardoor het strafrecht verschuift naar meningsstrafrecht.
6) Mensenrechtenkaders: hoge drempels vereist
Het VN-Mensenrechtencomité benadrukt (General Comment nr. 34) dat strafbaarstelling van uitingen uitzonderlijk moet zijn. De Rabat Plan of Action hanteert een zes-factorentest en plaatst strafrecht als ultimum remedium. Het voorstel negeert deze waarborgen.
7) Buitenlandse ervaringen
In Spanje leidde “enaltecimiento del terrorismo” tot vervolging van kunstenaars en journalisten, met een afkoelend effect op het publieke debat—precies het risico van vage, brede verheerlijkingsdelicten.