Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Het wetsvoorstel om het verheerlijken van terrorisme en het publiekelijk steunen van terroristische organisaties strafbaar te stellen, roept ernstige bezwaren op. Hoewel het belang van nationale veiligheid erkend wordt, leidt het voorstel tot een aanzienlijke inperking van de vrijheid van meningsuiting (art. 7 Grondwet, art. 10 EVRM). Beperkingen van dit grondrecht moeten noodzakelijk en proportioneel zijn, maar het voorstel kent een te ruime formulering, waardoor ook uitingen die geen directe aanzet tot geweld vormen strafbaar worden.

De gebruikte begrippen “verheerlijken” en “openbare steunbetuiging” zijn vaag en bieden onvoldoende rechtszekerheid. Deze onduidelijkheid vergroot het risico op willekeurige handhaving en kan leiden tot zelfcensuur in maatschappelijk debat, wetenschappelijk onderzoek en journalistiek. Een open samenleving vereist dat ook controversiële of schokkende meningen geuit kunnen worden, zolang zij niet direct tot geweld oproepen.

Daarnaast bestaan er al internationale en Europese kaders, zoals het Kaderbesluit 2008/919/JBZ, waarmee opruiing tot terroristische misdrijven kan worden bestreden. Het is niet aangetoond dat de huidige wetgeving tekortschiet; de voorgestelde uitbreiding lijkt verder te gaan dan noodzakelijk.

Ook is de effectiviteit twijfelachtig. Ervaringen in andere landen tonen dat brede strafbaarstellingen vaak leiden tot polarisatie en langdurige juridische procedures, zonder aantoonbare vermindering van dreiging. Preventie, onderwijs en gerichte opsporing zijn waarschijnlijk effectievere middelen.

Conclusie: Het wetsvoorstel schendt fundamentele vrijheden, bevat te ruime en vage definities en voldoet niet aan de noodzakelijkheidstoets. Advies: verwerp het voorstel in huidige vorm en kies voor maatregelen die veiligheid én democratische waarden beschermen.