Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Culemborg
|
Datum
|
12 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
1. Inperking van de vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet & artikel 10 EVRM)
Het strafbaar stellen van ‘verheerlijking’ is vaag en subjectief.
Het risico bestaat dat ook kritiek op het beleid, satire, of kunstuitingen hieronder kunnen vallen.
Mensen kunnen zichzelf gaan censureren uit angst voor strafrechtelijke vervolging.
Voorbeeld: Iemand die op sociale media sympathie uit voor de motieven van een groepering, zonder geweld aan te moedigen, zou strafbaar kunnen worden gesteld.
2. Wettelijke vaagheid en rechtszekerheid
Het begrip ‘verheerlijking’ is niet duidelijk afgebakend.
Dit kan leiden tot willekeur in handhaving en rechtsongelijkheid.
Burgers moeten precies weten wat wel en niet strafbaar is — vaagheid ondermijnt dit fundamentele rechtsbeginsel. Want zijn boeren die met tractoren bestuurders en burgers intimideren terroristen of niet? Zijn burgers burgelijke ongehoorzaamheid promoten terroristen of niet?
3. Er zijn al bestaande wetten tegen opruiing en aanzetten tot geweld
Nederland kent al wetten die opruiing, haatzaaien en aanzetten tot terrorisme strafbaar stellen.
Het wetsvoorstel kan worden gezien als overbodig, en leidt mogelijk tot dubbele wetgeving.
4. Risico op discriminatie en etnisch profileren
In de praktijk bestaat het risico dat dit soort wetgeving onevenredig wordt toegepast op bepaalde groepen, met name moslims of mensen met een migratieachtergrond. Dat kan het vertrouwen in overheid en rechtspraak schaden.
5.Moeilijk te handhaven en bewijzen
Hoe bewijs je dat iemand iets ‘verheerlijkend’ bedoelde, en niet ironisch, kritisch of neutraal?
Het brengt het Openbaar Ministerie en de rechter in een lastige positie qua interpretatie van intentie en context.
6. Last but not least: we zouden moeten stoppen met voor de bune, onderbuik en ondoordachte wetsvoorstellen te bedenken. Laten we werk maken van wat er echt nodig is in dit land en als volwassen en kundige bestuurders aan de slag gaan en Nederland weer dat land laten zijn: hand in hand met elkaar kei hard werken aan een prettige, gezonde en warme samenleving die het ooit was. We kunnen het!