Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik ben tegen het wetsvoorstel tot strafbaarstelling van het verheerlijken van terrorisme en het in het openbaar betuigen van steun aan terroristische organisaties.

1. Aantasting van de vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet, artikel 10 EVRM) is een fundamenteel recht in een democratische rechtsstaat. Dit wetsvoorstel maakt begrippen als “verheerlijken” en “steun betuigen” strafbaar, zonder heldere en objectieve afbakening. Daarmee ontstaat een breed risico dat politieke en maatschappelijke kritiek – ook op buitenlandse staten en hun beleid – onder de strafbaarstelling valt.

2. Risico op misbruik tegen politieke tegenstanders
Door de vage formuleringen kan de wet in de praktijk worden ingezet om de monden te snoeren van politieke tegenstanders of critici, bijvoorbeeld mensen die het Israëlische overheidsbeleid scherp bekritiseren of solidariteit uitspreken met de Palestijnse bevolking. Kritiek op een staat of steun aan een onderdrukte bevolking mag niet strafbaar worden gemaakt.

3. Bestaande wetgeving is al toereikend
Er bestaan al voldoende bepalingen om opruiing, haatzaaien en daadwerkelijke steun aan terroristische misdrijven te vervolgen (o.a. artikelen 131, 137d en 140a Sr). Extra strafbepalingen zijn niet nodig en scheppen slechts een gevaarlijk precedent.

4. Gevaar voor democratie
Een wet die te ruim geformuleerd is, kan leiden tot zelfcensuur en het onderdrukken van legitiem maatschappelijk debat. Dit is juist schadelijk voor de democratische weerbaarheid.

Conclusie
Dit wetsvoorstel vormt een ernstige bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting, opent de deur naar selectieve en politieke vervolging en is daarom onaanvaardbaar.