Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
13 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Het voorliggende wetsvoorstel schendt de waarborgen van artikel 10 EVRM en vormt een disproportionele inperking van de vrijheid van meningsuiting. Hoewel bestrijding van terrorisme een legitiem doel is, zijn de gekozen bepalingen te ruim en onvoldoende afgebakend.
De begrippen “verheerlijken van terrorisme” en “openbare steunbetuiging” zijn vaag en bieden te veel ruimte voor interpretatie. Hierdoor kan een chilling effect ontstaan: burgers, journalisten en academici kunnen legitieme uitingen achterwege laten uit vrees voor vervolging.
Bestaande strafbepalingen (artikelen 131, 132, 134a en 140a Sr) bieden al mogelijkheden om opruiing, werving en deelname aan terroristische organisaties aan te pakken. Het toevoegen van nieuwe, overlappende artikelen creëert rechtsonzekerheid en vergroot het risico op dubbele vervolging.
Ook legitieme uitingen, zoals wetenschappelijk onderzoek of journalistieke verslaggeving, kunnen onder deze wet onterecht strafbaar worden gesteld. Het EVRM beschermt juist ook uitingen die schokkend of verontrustend zijn (EHRM, Handyside t. VK, 1976).
Ik verzoek daarom het wetsvoorstel in deze vorm niet door te voeren en het te herzien met duidelijke definities, nauwe afbakening en waarborgen voor journalistieke, wetenschappelijke en artistieke vrijheid.