Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Naam Dhr J.W. Ruijtenberg
Plaats Utrecht
Datum 15 augustus 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Geachte minister,

Ik maak mij ernstige zorgen over het wetsvoorstel tot strafbaarstelling van het “verheerlijken” van terroristische misdrijven. Hoewel terrorisme een ernstige bedreiging vormt, dreigt dit voorstel de vrijheid van meningsuiting onnodig te beperken.

Vrijheid van meningsuiting, verankerd in artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM, beschermt juist ook onwelgevallige, schokkende en provocerende meningen. Die bescherming is er om te voorkomen dat de overheid gaat bepalen welke uitingen toelaatbaar zijn. Wanneer begrippen als “verheerlijken” of “steun betuigen” niet scherp zijn afgebakend, ontstaat het risico van willekeur en selectieve handhaving, zeker in een politiek gepolariseerd klimaat.

Zelfs als de wet zelden wordt toegepast, zal haar bestaan leiden tot zelfcensuur: burgers, journalisten, kunstenaars en wetenschappers zullen uitingen achterwege laten uit angst voor strafrechtelijke consequenties. Dit zogeheten “chilling effect” verzwakt het publieke debat en maakt de samenleving juist minder weerbaar tegen extremistische ideeën.

Daarnaast is er al voldoende wetgeving om daadwerkelijk strafbare daden te vervolgen, zoals opruiing, bedreiging, haatzaaien en deelname aan terroristische organisaties. Nieuwe, vage strafbaarstellingen voegen vooral risico toe: dat de overheid in de rol van scheidsrechter treedt over ideeën en meningen.

Het bestrijden van extremisme hoort primair plaats te vinden in het vrije debat, door tegengeluid en ontkrachting, niet door strafrechtelijke onderdrukking van woorden. Zodra de staat bepaalt welke meningen te gevaarlijk zijn om geuit te worden, ondermijnt zij het fundament van de democratie die zij zegt te beschermen.
Ik verzoek u daarom het voorstel in deze vorm niet verder te brengen.

Met vriendelijke groet,
Jan Ruijtenberg