Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Hierbij maak ik bezwaar tegen het voorgestelde wetsvoorstel, dat naar mijn idee ernstige juridische, democratische en maatschappelijke risico’s met zich meebrengt.

De voorgestelde wetgeving vormt een directe bedreiging voor onze vrijheden zoals de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en het recht op vreedzame demonstratie. Juist in een democratische rechtsstaat, wat Nederland is, moeten deze rechten worden beschermd. Burgers zullen zich niet langer vrij voelen om zich kritisch uit te spreken of te demonstreren uit angst voor strafrechtelijke vervolging.

Politieke uitspraken, hoe controversieel ook, vormen het hart van onze open samenleving. Het strafbaar stellen van bepaalde uitingen op basis van politieke inhoud opent deuren richting repressie en onderdrukking van afwijkende meningen.

Wetgeving dient helder en toetsbaar te zijn, zodat burgers en handhavers weten waar de grenzen liggen. Het ontbreken van duidelijke definities geeft risico op willekeurige toepassing van de wet en kan zorgen voor subjectieve interpretaties door politie, OM en rechterlijke macht.

De noodzaak van dit wetsvoorstel is afwezig.
In het huidige Wetboek van Strafrecht zijn al mogelijkheden om gevaarlijk en/of opruiend gedrag aan te pakken. Met name artikel 132 Sr, waarin het aanzetten tot strafbare feiten en geweld strafbaar is gesteld, biedt duidelijke, goed afgebakende en rechterlijk toetsbare criteria. Een uitbreiding van de strafbaarstelling is onnodig.

Daarbij lijkt dit wetsvoorstel in de praktijk gericht te kunnen worden tegen specifieke groepen of opvattingen. De indruk wordt gewekt dat het mede is ontworpen om uitingen van solidariteit met Palestijnse verzetsbewegingen te criminaliseren, terwijl vergelijkbare uitingen in andere politieke contexten ongemoeid blijven. Dergelijke selectieve toepassing ondermijnt het principe van gelijke behandeling voor de wet.

Ik verzoek met klem om dit wetsvoorstel niet in te voeren. Er moet ingezet worden op handhaven van bestaande, duidelijke wetgeving die in lijn is met de rechtsstatelijke normen. Bescherming van onze fundamentele vrijheden moet centraal blijven staan in ons democratische land.