Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Naam drs. K.K. Bots
Plaats Nijmegen
Datum 16 augustus 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Allereerst vraag ik mij af of deze wet echt nodig is. De Memorie van Toelichting onderbouwt de noodzaak onvoldoende en stelt dat de bestaande wetgeving niet altijd volstaat. Ik zie echter niet waarom de bestaande strafbare feiten, zoals opruiing of groepsbelediging, in de meeste gevallen geen oplossing bieden. Het voelt als een onnodige en extra stap, die met de huidige middelen al gezet zou kunnen worden.

Wat mij betreft is een groot probleem de vage definitie van 'verheerlijking'. De wetgever probeert het te nuanceren, maar de grens tussen wat wel en niet strafbaar is blijft onduidelijk. Dit kan een onvoorspelbaar effect hebben op het gedrag van burgers. In plaats van te focussen op het voorkomen van terrorisme, kan deze onduidelijke regelgeving ertoe leiden dat burgers uit angst voor straf hun recht op vrije meningsuiting minder uitoefenen, vooral in het kader van protesten of politieke discussies.

Daar ligt dan ook mijn grootste punt van zorg: de gebrekkige aandacht voor de gedragseffecten van deze wet. Het Beleidskompasformulier is hierin zeer summier. Vragen over de maatschappelijke impact worden afgedaan met de simpele opmerking dat het 'positief' is, zonder enige onderbouwing. Er lijkt niet te zijn nagedacht over de psychologische en sociale gevolgen. Wat gaat zo'n wet precies doen met het gedrag van mensen? Gaat het echt de verspreiding van extremistische ideeën tegengaan, of creëert het juist een klimaat waarin burgers onzeker worden over de grenzen van hun uitlatingen?

Het Beleidskompasformulier had de perfecte gelegenheid moeten zijn om deze gedragswetenschappelijke aspecten diepgaand te onderzoeken. De invulling van deze sectie voelt echter aan als een formaliteit, waardoor belangrijke vragen over de effecten op burgergedrag, en de potentiële risico's op overheidstoezicht of de vrijheid van meningsuiting, onbeantwoord blijven. Het wetsvoorstel lijkt zich vooral te richten op juridische kaders, zonder de complexe maatschappelijke realiteit voldoende te erkennen.