Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Naam Bezwaargoeroe (A Azaroiali)
Plaats Berkel en rodenrijs
Datum 13 augustus 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
IK BEN TEGEN DIT WETSVOORSTEL!!

Strafbaarstelling van meningen en politieke overtuigingen
In de jaren ’30 en tijdens de Duitse bezetting van Nederland (1940–1945) werden uitingen van politieke, religieuze of morele overtuiging systematisch strafbaar gesteld. Mensen die zich uitspraken tegen het regime, of sympathie toonden voor vervolgde groepen zoals Joden of verzetsstrijders, werden vervolgd, vaak niet omdat ze iets deden, maar omdat ze iets zeiden of dachten.

Het gebruik van vage termen zoals "staatsgevaarlijk", "subversief" of "steun aan vijandige elementen" bood het regime een wettelijk voorwendsel om afwijkende meningen te criminaliseren. Dit is precies het risico van termen als “verheerlijking van terrorisme” of “steunbetuiging aan terroristische organisaties”: het zijn containerbegrippen die selectief toegepast kunnen worden.

Solidariteit werd strafbaar
Tijdens de bezetting was het verboden om Joden te helpen, onderduikers te verbergen of zich uit te spreken tegen deportaties. Mensen die wél moreel handelden, zoals leden van het verzet, overtraden toen de wet. Veel van deze verzetshelden zouden onder het huidige wetsvoorstel theoretisch strafbaar kunnen zijn, omdat zij steun betuigden aan organisaties die door de bezetter als “terroristisch” of “illegaal” werden beschouwd.

De vraag is dan ook: stellen we ons opnieuw op aan de kant van de onderdrukker, of aan de kant van het morele geweten?

Verzetsgroepen toen, terroristen nu?
Wat vandaag een “terroristische organisatie” wordt genoemd, is vaak een politieke kwalificatie, geen objectieve waarheid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden verzetsgroepen als de Ordedienst, de RVV en de Binnenlandse Strijdkrachten door de bezetter als "terroristen" gezien. Toch beschouwen we hen nu als helden die opkwamen voor vrijheid en mensenrechten.

Met dit wetsvoorstel zouden hedendaagse solidariteitsbewegingen, bijvoorbeeld gericht op Palestijnse mensenrechten, strijd tegen dictaturen, mogelijk strafbaar kunnen worden gesteld, enkel omdat ze steun betuigen aan een beweging die op een lijst staat.

De les hieruit is: de geschiedenis wordt niet geschreven door de wet, maar door geweten en context.

Het wetsvoorstel maakt ruimte voor deze glijdende schaal. De geschiedenis laat zien hoe gevaarlijk het is om het strafrecht te gebruiken voor morele of ideologische beoordeling.