Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Wageningen
|
Datum
|
22 juli 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Bezwaar tegen het wetsvoorstel: "Strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties"
Geachte leden van de Tweede Kamer,
Namens ondergetekende wil ik bezwaar aantekenen tegen het wetsvoorstel tot strafbaarstelling van het verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuigingen aan terroristische organisaties. Hoewel het doel – het tegengaan van radicalisering en terrorisme – begrijpelijk en legitiem is, roept dit voorstel fundamentele bezwaren op vanuit het perspectief van de grondrechten en de rechtsstaat.
1. Inperking van de vrijheid van meningsuiting (art. 7 Grondwet en art. 10 EVRM)
Het wetsvoorstel introduceert een strafbaarstelling die onvermijdelijk leidt tot een chilling effect op de vrijheid van meningsuiting. De voorgestelde bepaling is vaag geformuleerd en schept onvoldoende onderscheid tussen verheerlijken, bekritiseren, satire, en politieke analyse. Dit staat op gespannen voet met jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat enkel in uitzonderlijke gevallen inperking van meningsvrijheid toelaat.
2. Rechtszekerheid en legaliteitsbeginsel (art. 1 Sr en art. 7 EVRM)
De termen als "verheerlijken" en "steunbetuiging" zijn onvoldoende juridisch omlijnd. Burgers en journalisten kunnen hierdoor niet voorzien welk gedrag strafbaar is, hetgeen in strijd is met het legaliteitsbeginsel. Strafrecht vereist een hoge mate van precisie. Een vage strafbaarstelling biedt te veel ruimte voor willekeurig optreden van het Openbaar Ministerie.
3. Risico op politieke misbruik en selectieve handhaving
In een tijd van gepolariseerd debat bestaat het reële risico dat deze wet selectief wordt toegepast tegen bepaalde groepen of meningen. Dit ondermijnt het vertrouwen in de neutraliteit van de overheid en het strafrecht.
4. Alternatieve middelen zijn reeds voorhanden
De huidige wetgeving biedt reeds voldoende mogelijkheden om daadwerkelijk opruiende of bedreigende uitingen aan te pakken (bijv. art. 131 en 132 Sr). Een aparte strafbaarstelling is disproportioneel en overbodig.
Conclusie
Het voorstel staat op gespannen voet met fundamentele rechten en verdragsverplichtingen. De wet in haar huidige vorm is onnodig, disproportioneel en schadelijk voor de open democratische rechtsstaat. Ik verzoek u dan ook dringend om het wetsvoorstel in deze vorm niet aan te nemen.