Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik maak bezwaar tegen het Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme enz.:
1 - omdat het essentieel is dat ieder binnen onze democratie zijn/haar/hun mening kenbaar mag maken, uiteraard binnen wettelijke grenzen. Maar die zijn er al, ook op dit onderdeel; titel V van het Wetboek van Strafrecht biedt afdoend bruikbaar kader om misdrijven tegen de openbare orde te adresseren en bestraffen, o.a. artikel 132 biedt stevige handvatten voor rechterlijke toetsing.
2 - omdat de geschiedenis ons leert dat ‘terrorisme’ een rekbaar begrip is, bovendien kan de beoordeling in de loop der tijd sterk veranderen. Een greep:
* de Duitse bezetters in de Tweede Wereldoorlog beschouwden onze verzetsstrijders als criminelen, terroristen
* in het Zuid-Afrika van de apartheid werd de gevangene, tevens latere president Nelson Mandela als terrorist beschouwd door machthebbers die zwarte mensen als minderwaardig zagen en zich dus gelegitimeerd voelden tot onderdrukking en machtsmisbruik
* pas vele decennia na de dekolonisatie van Indonesië is in Nederland meer begrip ontstaan voor de terroristen oftewel vrijheidsstrijders in toen nog Nederlandsch-Indië, is meer bekend geworden over de misdragingen en slachtingen door de kolonisator.
* zonder de militante suffragettes zou de helft van onze bevolking mogelijk nog steeds niet mogen stemmen – de status quo reageerde begin 20e eeuw in eerste tot en met verdere instanties lacherig, neerbuigend, boos op die hysterische dames die voor vernielingen en stakingen kozen in plaats van gevolg te geven aan de goddelijke opdracht aan den vrouw om haar echtgenoot te gehoorzamen
Inderdaad, voorbeelden van voortschrijdend inzicht en emancipatie vinden we over de hele wereld, de lijst is eindeloos.
3 - Zeker, het is voor machthebbers niet altijd prettig om weerwoord te krijgen, andere meningen aan te moeten horen maar dat valt onder ons aller vrijheid van meningsuiting, zie artikel 7 van de Grondwet. Een vrijheid die onder meer ook terug te vinden in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), best ruim geformuleerd; ‘Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.’

Tot zover mijn drie voornaamste bezwaren tegen het onderhavige wetsvoorstel; het is overbodig, gevaarlijk beperkend en ongrondwettelijk.