Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik maak bezwaar tegen het conceptwetsvoorstel in zijn huidige vorm.
Ik vrees het mogelijk arbitraire karakter van dit (concept)wetsvoorstel. Strafbaarstelling wordt afhankelijk van de interpretatie door de rechter van wat “verheerlijking”, “(openlijke) steunbetuiging”, “een oproep (om vergelijkbare strafbare feiten te plegen)” is.
“Handelingen” als in het gegeven voorbeeld -“demonstreren met of in het openbaar dragen van bepaalde kleding met logo’s of slogans van terroristische organisaties, het zwaaien met vlaggen en het … uiten van waarderingen over terroristische organisaties”- kunnen op verschillende manieren worden beoordeeld.
Het feit dat een persoon steun betuigt aan mensen die in conflictsituaties geweld ondervinden betekent, bijv, niet dat die persoon haar of zijn steun betuigt aan (Een van) de partijen tussen wie het conflict speelt.

Het recht op vrijheid van meningsuiting kan in gevaar komen door bepaalde interpretaties van de beoogde wet die mogelijk zijn omdat de termen van de wet niet alle eenduidig zijn. Als fundamenteel mensenrecht, acht ik het recht op vrijheid van meningsuiting essentieel dat niet in gevaar mag dreigen te komen door mogelijke interpretaties van de tekst van een wet.
Dit wetsvoorstel behoeft een eenduidige terminologie.