Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Als burger van deze democratische rechtsstaat maak ik mij ernstige zorgen over het wetsvoorstel dat het verheerlijken van terrorisme en het betuigen van steun aan terroristische organisaties strafbaar stelt. Ik begrijp de noodzaak om terrorisme te bestrijden, maar deze wet gaat te ver en raakt aan onze fundamentele vrijheden.

De vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet, artikel 10 EVRM) is een pijler van onze democratie. Deze beschermt óók uitingen die provoceren, schuren of onwelgevallig zijn. De termen “verheerlijking” en “steunbetuiging” zijn vaag en subjectief. Hierdoor ontstaat rechtsonzekerheid: burgers kunnen niet meer duidelijk weten wat nog gezegd mag worden. Dat is in strijd met het legaliteitsbeginsel (artikel 1 Sr, artikel 7 EVRM).

Daarnaast dreigt deze wet tot selectieve handhaving te leiden. Bepaalde groepen in de samenleving — met name mensen met een migratie-achtergrond of activisten — lopen grotere kans om strafrechtelijk vervolgd te worden, wat de gelijkheid van burgers ondermijnt (artikel 1 Grondwet, artikel 14 EVRM).

Er is al voldoende wetgeving om haatzaaien, opruiing of deelname aan terroristische organisaties aan te pakken (zoals artikelen 131, 137d en 140a Sr). Deze wet voegt daar niets wezenlijks aan toe, maar vergroot het risico op censuur, zelfcensuur en het verstommen van maatschappelijk debat.

Ook artistieke en academische vrijheid komen in het gedrang. Een kunstenaar of onderzoeker die zich kritisch uitlaat over internationale conflicten kan straks worden gezien als “verheerlijkend” — terwijl zijn of haar intentie wellicht educatief of reflectief is.

In een vrije samenleving mogen we verschillend denken, voelen en spreken — juist dat maakt ons weerbaar. Deze wet ondermijnt die vrijheid. Daarom vraag ik u met klem: trek dit wetsvoorstel in of stem het weg. Bescherm de democratische kernwaarden die ons allen toebehoren.