kabinetsnotitie stelselwijziging omgevingsrecht

Reactie

Naam Gemeente Breda (Drs. J.A.F. Koning)
Plaats Breda
Datum 10 april 2012

Vraag1

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan het stimuleren van ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving?
Kunt u dit toelichten?
Ja, het nieuwe stelsel en de nieuwe instrumenten kunnen een bijdrage leveren aan het stimuleren van ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving, mits de flexibiliteitsbepalingen, zoals deze thans zijn opgenomen in de verschillende wetten (Wro, Wabo en Chw) op een goede manier worden vertaald in de nieuwe wet. Hierbij is het van belang dat deze wettelijke bepalingen ook echt winst opleveren ten opzichte van de reguliere procedures. De flexibiliteitsbepalingen moet de overheid in staat stellen om sneller te reageren op nieuwe, maar ook tijdelijke ontwikkelingen.

Vraag2

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving?
Kunt u dit toelichten?
Ja, het nieuwe stelsel en de nieuwe instrumenten kunnen een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, mits naast het samenbrengen en -voegen van (realistische) normen ter bescherming van die kwaliteit, ook de mogelijkheid wordt geboden om (tijdelijk) af te wijken van bepaalde normen, waarbij natuurlijk altijd een bepaalde ondergrens moet worden gehanteerd. Voor geluid zou bijvoorbeeld afgeweken moeten kunnen worden van de geluidsnormen op de gevels, mits aan de binnenwaarden kan worden voldaan.

Vraag3

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan het oplossen van de grootste knelpunten uit de dagelijkse praktijk? Kunt u dit toelichten voor de drie voor u belangrijkste knelpunten?
Breda wordt momenteel geconfronteerd met veel leegstand in de kantorenbranche en steeds meer braakliggende terreinen, omdat er in Breda tevens sprake is van een overprogrammering in de woningmarkt en er sprake is van een wereldwijde crisis is het op dit moment haast onmogelijk om voor alle leegstaande gebouwen en braakliggende terreinen een nieuwe (eind)bestemming te vinden. Hierdoor is er een roep om meer tijdelijke mogelijkheden. Hierbij zijn vaak het bestemmingsplan en de milieunormen knellende factoren. Het nieuwe stelsel zou dit soort problemen moeten oplossen.
Het huidige macro economische klimaat en de snelheid van ontwikkelingen vereisen dat de lokale overheid beschikt over instrumenten om snel in te spelen op deze ontwikkelingen. De huidige herzieningstermijn van 10 jaar is in deze tijd veel te lang. De lokale overheid moet de mogelijkheid hebben ontwikkelingen gedurende een beperktere periode mogelijk te maken c.q. een kans te geven (bijv. 3 jaar) en – indien de planologische mogelijkheid niet tijdig (binnen die termijn) wordt benut – de mogelijkheid hebben deze zonder vergoeding van schade weer terug te brengen naar de oude bestemming.

Vraag4

Welke drie aspecten van de stelselwijziging moeten volgens u met prioriteit worden verwezenlijkt?
De invoering van de verschillende instrumenten (inclusief de mogelijkheid zoals hiervoor omschreven om in kortere tijd bij te sturen), de flexibiliteitsbepalingen en de lastenverlichting voor bedrijfsleven en overheid, zodat daadwerkelijk een omslag kan worden bewerkstelligd.

Vraag5

Heeft u nog andere suggesties voor het nieuwe stelsel?
Bij het opstellen van de Omgevingswet dient extra aandacht te worden besteed aan de rechtsbescherming om doublures en onnodige, lange gerechtelijke procedures te voorkomen. Gedacht kan hierbij worden aan het samenvoegen van procedures en beroepsmogelijkheden, beroep in één instantie, een beperking van de kring van beroepsgerechtigde en een inperking van mogelijke beroepsgronden (relativiteitsbeginsel). Verder zal ook veel aandacht moeten worden besteed aan het overgangsrecht om te voorkomen dat procedures moeten worden overgedaan.