kabinetsnotitie stelselwijziging omgevingsrecht

Reactie

Naam Gemeente Midden-Drenthe (Mw. mr. T.K. van Hoek)
Plaats Beilen
Datum 5 april 2012

Vraag1

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan het stimuleren van ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving?
Kunt u dit toelichten?
Ik vraag me dat af. Ik werk bij de gemeente Midden-Drenthe. Wij en onze provincie hebben als belangrijke uitgangspunten dat er geen nieuwe bebouwing in het buitengebied mag komen en dat er eerst gekeken moet worden naar inbreiding en pas daarna naar uitbreiding. Dit om de kwaliteit van ons grondgebied te beschermen. Nu krijgen we steeds aanvragen van projectontwikkelaars die willen bouwen in het buitengebied of die iets met uitbreiding willen. Locaties voor inbreiding hebben we genoeg, maar projectontwikkelaars haken daarvoor af, ze durven dat financieel niet aan. Vervolgens wordt tegen ons als gemeente gezegd dat we de ontwikkelaars niet voldoende helpen, dat wij schaarse initiatieven in deze economisch zware tijden juist tegenhouden. Maar het moet wel passen binnen het beleid en ondernemers moeten wel financiële mogelijkheden hebben. Dit zal niet gaan veranderen, nieuwe Omgevingswet of niet. Als er toch geschikte initiatieven zijn, dan helpen we die wel door de procedures heen. Het stelsel van nu (de instrumenten zoals bestemmingsplan) is daarvoor geen probleem en ik hoor daar van onze burgers ook geen klachten over. Ik hoor klachten over de onderzoeksverplichtingen.

Vraag2

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving?
Kunt u dit toelichten?
De ontwikkel- en beheercyclus klinkt erg goed. Dat is echt een kans om als overheid te laten zien waar je voor staat. Maar ik vraag me af of het in de praktijk van de grond gaat komen. Wij hebben als gemeente al jaren de wens om de kwaliteit van onze leefomgeving vast te leggen, een nulsituatie. Om vast te leggen wat wij belangrijk vinden in het landschap en dan vervolgens daaraan te toetsen bij vergunningverlening. Dat is er nog steeds niet van gekomen. We hebben daar eenvoudigweg de capaciteit niet voor. Als we straks normen moeten stellen, weet ik wel wat er gebeurt: dit blijft zo eenvoudig mogelijk, bestaand beleid wordt vastgelegd, over de toekomst wordt niet nagedacht. Dat is een gemiste kans, maar zonder meer budget gaat dit volgens mij niet werken.

Vraag3

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan het oplossen van de grootste knelpunten uit de dagelijkse praktijk? Kunt u dit toelichten voor de drie voor u belangrijkste knelpunten?
Nee. Op dit moment kennen we al een omgevingsvisie. We kennen al omgevingsvergunningen en projectbesluiten gebruiken we nooit, in onze kleine plattelandsgemeente hebben we de projecten daarvoor niet. Ook aan een programma hebben wij geen behoefte. Wat wij wel binnen krijgen, zijn zeer veel initiatieven van particulieren. Bijvoorbeeld nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf, ruimte voor ruimte, bedrijfsverplaatsingen, het oprichten van zorgaccommodaties, etc. Wij maken daarvoor bestemmingsplannen op perceelsniveau. We kiezen niet voor een omgevingsvergunning, omdat hiermee slechts een project mogelijk gemaakt kan worden. Het bestemmingsplan biedt een planologische regeling waar men jaren mee vooruit kan, men hoeft niet steeds voor iedere kleine wijziging een nieuwe vergunning aan te vragen. Als er straks één grote omgevingsverordening komt, zijn we deze mogelijkheid kwijt. We kunnen deze verordening uiteraard wijzigen, maar niet voor dit soort initiatieven. Wijzigen kan alleen binnen de kaders van de bestaande omgevingsverordening, ivm rechtszekerheid. Wij krijgen juist veel initiatieven die buiten de bestaande kaders treden. Daarvoor verlenen we maatwerk met een eigen bestemmingsplan op perceelsniveau. Straks moeten we daarvoor dan de hele verordening herzien. Ik zie dat ronduit als een verslechtering ten opzichte van de situatie die we nu hebben. Ik begrijp jullie droom van één grote verordening die duidelijkheid biedt voor de burgers niet. Op dit moment is er al duidelijkheid: de bestemmingsplannen worden op ruimtelijkeplannen.nl aangeboden, voor de burger voelt het al als één bestemmingsplan. De omgevingsverordening voelt voor mij als een oplossing waarvoor nog een probleem gevonden moet worden. Maar dat probleem zie ik niet en ik werk dagelijks met wel meer dan twintig bestemmingsplannen.
Uiteraard ervaar ik knelpunten, bijvoorbeeld het feit dat een kruimel voor gebruik niet toegepast kan worden in het buitengebied. Het feit dat vooroverleg over een bestemmingsplan bij ons door bestuurlijke afspraken maar liefst acht weken duurt. Het feit dat nu officieel vooroverleg gevoerd moet worden over wijzigingsplannen en uitgebreide omgevingsvergunningen. Het feit dat archeologische onderzoeken gedaan moeten worden, ook al is de grond tijdens de ruilverkaveling omgewoeld, omdat dit laatste niet meer aan te tonen is.
Of de Omgevingswet hier iets aan verandert, dat kan ik niet zien.

Vraag4

Welke drie aspecten van de stelselwijziging moeten volgens u met prioriteit worden verwezenlijkt?
De rijkswetgeving bestaat nu voor een groot deel uit verwijzingen. Als je alle procedurevoorschriften voor bijvoorbeeld de uitgebreide omgevingsvergunning ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 wilt weten, dan moet je de hele Wabo en het Bor doorlezen. En die wetten zijn moeilijk leesbaar doordat er niet staat 'een vergunning voor de activiteit bouwen', maar een vergunning voor een activiteit in de zin van artikel .....'. Al dat heen en weer bladeren maakt het werken met deze wet moeilijk. En dat was bij de vroegere losse wetten niet zo. Ik zie het samenvoegen van wetten op deze manier zoals nu gedaan in de Wabo dan ook niet als een verbetering. Aspect één is wat mij betreft dan ook het leesbaarder maken van de rijkswet- en regelgeving.
Aspect twee: het afschaffen van de VVGB en schaf ook het verplichte vooroverleg af en vervang dit door één advies.
Aspect drie: een mogelijkheid om onderzoeksgegevens makkelijker opnieuw te gebruiken en bekende gegevens eenvoudig in te zien, bijvoorbeeld in de vorm van een Gegevensautoriteit.

Vraag5

Heeft u nog andere suggesties voor het nieuwe stelsel?
1. Maak onderzoeksgegevens nog langer dan twee jaar bruikbaar. Laat het aan de beoordeling van het bevoegd gezag over of de onderzoeksgegevens nog te gebruiken zijn.
2. Vraag: gaan waterschappen ook omgevingsvisies maken, hoe worden hun belangen gewaarborgd in het nieuwe stelsel?
3. Ik vrees dat de gedachte dat een omgevingsvergunning waarbij grondig afgeweken wordt van het bestemmingsplan te verlenen is in acht weken, een utopie is. Dit zijn vergunningen waarbij je buiten de bestaande kaders treedt. Je moet als gemeente alle belangen afwegen, alle disciplines bij langs gaan en je moet zeker ook opletten dat je geen ongewenste precedenten creëert. Met iedere vergunning maak je weer beleid. Dit is een proces dat zorgvuldig georganiseerd moet worden en dat kan met de huidige capaciteit absoluut niet in acht weken. Stel dan verplicht dat de aanvrager eerst een verzoek doet om vooroverleg. Als dat is afgerond kan de vergunning snel verleend worden.
4. Ik weet niet waar het staat, maar mijn collega's zijn ervan overtuigd dat je als gemeente maar één keer aanvullende gegevens mag opvragen en daarmee de beslistermijn mag opschorten. Het gevolg is dat aanvragers vaak wordt gevraagd hun aanvraag om te zetten in een verzoek om vooroverleg, omdat er te weinig gegevens zijn om de vergunning tijdig te verlenen. Als we vaker de termijn kunnen opschorten, is dit probleem opgelost.
5. Vraag: komt de APV ook in de omgevingsverordening?
6. Als het toetsingskader wordt 'de goede leefomgeving', moet wel duidelijk worden wat dat precies is. Het klinkt erg breed en we moeten niet in strijd komen met het legaliteits- en specialiteitsbeginsel.
7. Vraag: is het straks nog mogelijk losse beleidsstukken te maken, los van de omgevingsvisie? Wij hebben bijvoorbeeld recent beleid gemaakt over hoe we om willen gaan met aanvragen voor kinderdagverblijven en aanvragen voor bed&breakfast. Moet dat straks allemaal in de omgevingsvisie?