kabinetsnotitie stelselwijziging omgevingsrecht

Reactie

Naam Waterschap AGV (M.H.J. van der Heijde)
Plaats Amsterdam
Datum 10 april 2012

Vraag1

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan het stimuleren van ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving?
Kunt u dit toelichten?
Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) onderschrijft volledig de reactie van de Unie van Waterschappen, en geeft aanvullend de volgende punten mee:

AGV onderkent de mogelijkheden en kansen die het verbeteren van de toegankelijkheid van wet- en regelgeving biedt om ruimtelijke ontwikkelingen te stimuleren.

Echter haastige spoed is zelden goed. In dit kader verwijzen wij naar het advies van de Raad van State. De Raad van State bepleit terughoudendheid met het inzetten van nieuwe instrumenten, die nog niet in de praktijk beproefd zijn. AGV heeft vooral behoefte aan een nieuwe Omgevingswet die in de praktijk uitvoerbaar en handhaafbaar is.

Vraag2

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving?
Kunt u dit toelichten?
Dit is vooralsnog moeilijk aan te geven. In het voornemen van het kabinet worden al wel de contouren geschetst maar, de impact en reikwijdte is vooralsnog moeilijk te duiden.

AGV staat positief tegenover het denken in integrale, gebiedsgerichte concepten. Van belang is dat ‘water als sturend element in de ruimtelijke ordening’ binnen dit kader de aandacht krijgt, die het ook verdient. Aspecten van waterveiligheid en waterkwaliteit moeten op een goede en gelijkwaardige wijze in het ruimtelijke proces meewegen. In dit kader verwijzen wij naar het advies van de Adviesgroep Water. De Adviesgroep wijst op de lagenbenadering uit de Nota Ruimte uit 2006 (de ondergrond, de netwerken en de occupatie). Deze lagenbenadering moet in de visie van de adviesgroep het centraal inrichtings- en ordeningsprincipe zijn in de nieuwe Omgevingswet.

Om die reden moeten de afspraken uit het Bestuursakkoord Water over de rolverdeling en verantwoordelijkheden in het waterbeheer ook in de nieuwe omgevingswet verankerd worden. Het belangrijkste punt hierbij is dat bij deze verantwoordelijkheden uiteraard ook de bevoegdheden horen, zoals terecht werd gesteld in de brief van 12 december aan de tweede kamer, om hieraan invulling te kunnen geven. Een eigenstandige verordeningsbevoegdheid van de waterschappen (ook het handhavingstraject hoort daarbij) is hiervoor noodzakelijk.

Daarnaast moet de watertoets niet alleen van toepassing zijn op inpassingsbesluiten en ruimtelijke plannen, maar juist ook verplicht worden voor de nieuwe omgevingsvisie.

Vraag3

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan het oplossen van de grootste knelpunten uit de dagelijkse praktijk? Kunt u dit toelichten voor de drie voor u belangrijkste knelpunten?
De belangrijkste knelpunten zijn de discussies die ontstaan bij de afweging van het individuele belang tegen het maatschappelijk belang en de discussies rond de verschillende soorten van maatschappelijk belang
Het waterschap heeft een belangrijke maatschappelijke opgave te realiseren:
• borgen van de veiligheid, door het aanpassen en borgen van de kwaliteit van onze (regionale) keringen;
• het creëren van voldoende waterberging;
• maar ook het nemen van maatregelen om te voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water.
Deze opgaven blijken in de praktijk een spanningsveld op te leveren met de taken rond de ruimtelijke inrichting van gemeenten of de woningbouwdoelstelling van een gemeente.

Bij de komst van de Wabo is een 1-loket gecreëerd voor het aanvragen van vergunningen in het kader van de Wabo. Met de omgevingswet gaat dit nog een stap verder. Gelet op de hiervoor geschetste belangentegenstelling en het gestelde in het advies van de Adviesgroep Water is het nodig om de positie van de waterschappen goed te borgen in het vergunningentraject. Om die reden zijn wij geen voorstander van het onderbrengen van de watervergunning in één omgevingsvergunning.

Het is van essentieel belang dat waterschappen de mogelijkheid behouden dat er geen vergunningen worden afgegeven die indruisen tegen de verantwoordelijkheden van het waterschap.


Een transparante omgevingsverordening, zien wij als een positieve ontwikkelingen. Waterschappen kunnen hier goed op aanhaken, als in de lokale omgevingsverordening een verplichte verwijzing wordt opgenomen naar de ‘Keur’ en de ‘Legger’ van de waterschappen.

Vraag4

Welke drie aspecten van de stelselwijziging moeten volgens u met prioriteit worden verwezenlijkt?
Toegankelijkheid, transparantie en eenduidigheid. En eenvoudiger alleen als, het ook beter is.

Vraag5

Heeft u nog andere suggesties voor het nieuwe stelsel?
-