kabinetsnotitie stelselwijziging omgevingsrecht

Reactie

Naam M.J. de Jong
Plaats Alkmaar
Datum 14 maart 2012

Vraag1

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan het stimuleren van ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving?
Kunt u dit toelichten?
Het nieuwe stelsel dient bij te dragen aan het behoud van de unieke kenmerken van de fysieke leefomgeving. Deze unieke kenmerken als een mooi landschap, een oude binnenstad, duisternis, oude kavelpatronen of open ruimte vormen de basis voor een duurzame economie. Te denken valt hierbij aan tourisme, hogere huizenprijzen in een mooie omgeving, en hoogopgeleiden die juist aantrekkelijke woonmilieu's kiezen. Het nieuwe stelsekl dient deze unieke kenmerken krachtig te beschermen. Hiertoe dienen via algemene regels voor activiteiten in de leefomgeving (hoofdstuk 4) dwingende beschermingsmaatregelen te worden opgelegd door rijksoverheid en provincie.

Indien het nieuwe stelsel voor vermindering van bescherming van unieke kenmerken zorgt, leidt tot vervlakking van landschap en historische steden, en daarmee tot minder ontwikkeling.

Het nieuwe stelsel moet wel tijdelijk gebruik inclusief bewoning van leegstaande gebouwen mogelijk maken. Ook het bewonen van vrijkomende boerderijen, inclusief een niet-agrarische bedrijfsbestemming (met respect voor het uiterlijk van de boerderij) moet beter mogelijk worden gemaakt.

Vraag2

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving?
Kunt u dit toelichten?
In principe kan het nieuwe stelsel hier een bijdrage aan leveren. Belangrijk hierbij is dat er duidelijke algemene regels voor activiteiten in de leefomgeving (hoofdstuk 4) worden opgesteld, gericht op bescherming van landschap buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Het instrument "beschermd landschapsgezicht" kan in aansluiting op het instrument "beschermd dorps- en stadsgezicht" worden opgenomen.

Vraag3

Bent u van mening dat het nieuwe stelsel bijdraagt aan het oplossen van de grootste knelpunten uit de dagelijkse praktijk? Kunt u dit toelichten voor de drie voor u belangrijkste knelpunten?
1) Tijdelijke bewoning van leegstaande kantoorgebouwen, scholen etc.

In de omgevingsverordening kan worden opgenomen dat dit mogelijk is. Tegelijkertijd kan via een algemene regels voor activiteiten in de leefomgeving worden opgenomen dat een gebouw niet langer dan twee maanden leeg mag staan. Hiermee wordt overbodige leegstand voorkomen.

2) Onvoldoende bescherming van landschap

Zodadelijk wordt alleen de Ecologische Hoofdstructuur beschermd. Door middel van een omgevingsvisie kunnen gebieden met hoge waarden buiten de EHS worden aangewezen, welke vervolgens via algemene regels voor activiteiten in de leefomgeving kunnen worden beschermd.

In principe kan het nieuwe stelsel op deze twee punten werken

3) Scheiding tussen natuur en erfgoed

In Nederland is sprake van een beleidsmatige scheiding tussen enerzijds natuur, en anderszijds het cultureel erfgoed. In het buitenland worden natuur, landschap, cultuur en geschiedenis als 1 geheel gezien.

Deze scheiding uit zich bv in de rolverdeling tussen Staatsbosbeheer, welke alleen natuur beheerd, en de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed, welke onderzoek verricht naar erfgoed.

Hierdoor is er geen kennisinstituut voor natuur en landschap. Het zou logisch zijn als de Rijksdienst zijn werkzaamheden vergroot met landschap en cultuurhistorie. Deze nieuwe "Rijksdienst voor het Erfgoed" kan dan agrarische natuurverenigingen adviseren over goed beheer van het landschap, net zoals ze nu eigenaren van monumentale gebouwen adviseert.

Staatsbosbeheer kan zijn beheertaak dan uitbreiden met bebouwde monumenten als molens en landgoederen, en de "Rijksdienst voor de leefomgeving" worden. Ofttwel "het rijkswaterstaat voor natuur, landschap en monumenten".

Vraag4

Welke drie aspecten van de stelselwijziging moeten volgens u met prioriteit worden verwezenlijkt?
1) Uit de brief van het kabinet:

De Raad van State beveelt in zijn voorlichting aan om hiervoor een of meer landelijke databanken aan te leggen. Het kabinet neemt deze aanbeveling over en zal deze parallel aan het wetgevingstraject nader uitwerken.

Richt zo snel mogelijk een "landelijke database ruimte" in, waar alle ruimte-informatie centraal toegankelijk is.

Uitgangspunt moet hierbij zijn dat alle basisinformatie die met geld van overheden wordt verzameld, gratis beschikbaar moet zijn. Dit geldt ook voor topografische kaarten, meetgegevens, verspreidingsinformatie van diersoorten, GIS-lagen van waarderingskaarten etc. De rijksoverheid en provincie dienen gezamenlijk het ontsluiten van deze gegevens te financieren, zodat ze gratis toegankelijk zijn voor een ieder. Dit zorgt voor aansluiting bij INSPIRE en het Verdrag van Arhus.

Zie voor een goed voorbeeld van een dergelijk kennis-ontsluitingsinstituut: Vlaams instituut voor de Zee, http://www.vliz.be

2) Uit de brief van het kabinet:
Mede op aanraden van de adviesgroep Verkeer en Vervoer wordt bezien of hiervoor een aparte gegevensautoriteit moet worden ingesteld dan wel of gebruik kan worden gemaakt van bestaande (kennis)instellingen.

Stel zsm een "gegevensautoriteit voor de Ruimte" in, die los van het verzamelen van gegevens kan beoordelen of deze gegevens kwalitatief voldoende zijn. Deze gegevensautoriteit kan ook standaarden vaststellen, datamodellen etc.

Vraag5

Heeft u nog andere suggesties voor het nieuwe stelsel?
1) Maak de minister van Infrastructuur en Milieu verantwoordelijk voor de complete gegevensverzameling die noodzakelijk is voor het nemen van besluiten over de leefomgeving. Breng daarom het stelsel van gegevensverzameling voor natuur, archeologie, landschap, monumenten etc onder bij een "instituut voor de ruimte", welke de "landelijke databank ruimte" beheerd en het verzamelen van gegevens coordineert en stimuleert.

2) Zorg er voor dat de Noordzee ook onder deze wet valt. Sluit aan bij de verplichtingen uit OSPAR, Kaderrichtlijn Marien etc. Maar de minister van infrastructuur en milieu verantwoordelijk voor het gehele beleid rond de Noordzee.