wijziging Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid)

Reactie

Naam A.J. Verhoeve
Plaats Boskoop
Datum 29 september 2016

Vraag1

Wat vindt u van dit voorstel?
Het nieuwe artikelonderdeel stelt dat de burgemeester bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien hij constateert dat een stof of voorwerp “als bedoeld in artikel …” ter plaatse voorhanden is. Dit lijkt een objectief criterium waarbij alleen vastgesteld dient te worden dat een bepaalde stof of voorwerp ter plaatse “voorhanden” is. Dit is, gezien de inhoud van de desbetreffende verbodsartikelen 10a, eerste lid, onder 3°, of 11a Opiumwet, echter schijn zoals ook uit de MvT blijkt: “De situatie zal van dien aard moeten zijn dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om strafbare voorbereidingshandelingen gaat.” Met andere woorden om bevoegd te zijn tot het opleggen van de last zal de burgemeester eerst aannemelijk moeten maken dat:
- voorwerpen, […], stoffen, […] ter plaatse voorhanden zijn met een strafbare bestemming (bestemd voor de hennepteelt); én
- waarvan de persoon die die voorwerpen en stoffen voorhanden heeft weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Waar de burgemeester voorheen “alleen” hoefde te onderbouwen dat er sprake is van aanwezigheid, verkoop e.d. van een middel als bedoeld in lijst I of II (objectgericht) moet in dit geval dus ook een persoonsgericht verwijt worden onderbouwd (het hebben van weet of een ernstig vermoeden). Stel dat de burgemeester dit tav een huurder van een pand aannemelijk maakt. Dan is hij in beginsel bevoegd tot het toepassen van een last onder bestuursdwang. Stel echter dat de verhuurder van niets weet en hem of haar ook geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Is het dan nog wel redelijk om het pand strikt objectgericht, zoals onder de huidige jurisprudentie is toegestaan, te sluiten? De verhuurder lijdt immers door de sluiting mogelijk (grote) schade. Met deze introductie van een persoonsgericht verwijt-element in combinatie met dat er (alleen) nog maar sprake is van een voorbereidingshandeling (nog geen feitelijke verstoring van de openbare orde) zal aan de daadwerkelijke bevoegdheid van de burgemeester om te kunnen sluiten waarschijnlijk extra (zware) zorgvuldigheidseisen worden gesteld. Het is mijns inziens hoe dan ook wenselijk om in de Mvt met betrekking tot nieuwe burgemeester-bevoegdheden standaard in te gaan op mogelijke bestuursrechtelijke belemmeringen bij het toepassen van die bevoegdheden, inclusief de inschatting van de handhavingskosten.