Beleidsnota: naar een mkb-vriendelijke Rijksoctrooiwet 1995

Reactie

Naam Patentwerk BV (Ir. EPA H.T. van den Heuvel)
Plaats 's-Hertogenbosch
Datum 13 februari 2020

Vraag1

U kunt hier reageren op voorstel I. Voorlopige aanvraag.

a. Heeft een voorlopige aanvraag is uw ogen meerwaarde?
b. Zo ja, wat is volgens u een passende taks voor het indienen van een voorlopige aanvraag?
c. Zijn er eisen waaraan een voorlopige aanvraag minimaal moet voldoen? Zo ja, welke?
d. Is het oriënterende onderzoek in uw ogen van toegevoegde waarde?
e. Wat zijn volgens u nog andere aandachtspunten bij voorlopige aanvragen?
Neen, het huidige systeem biedt reeds voldoende mogelijkheden hiertoe. Zo kan men een aanvrage indienen zonder betaling van de verschuldigde takse. Men verkrijgt daarmee wel een prioriteitsrecht maar de aanvrage wordt niet voortgezet.

Mocht er op een andere wijze een voorlopige aanvrage ingediend kunnen worden dan is het van groot belang dat duidelijk is waarop deze betrekking heeft. In de conclusies moet concreet worden aangegeven waarop de voorlopige aanvrage ziet. Zo niet dan leidt dit tot grote onduidelijkheid ((en dus rechtsonzekerheid) ten aanzien van de aanspraken die een partij kan maken op basis van een voorlopige octrooiaanvrage. Vooral dit laatste gevaar - het indienen van een ten aanzien van de gevraagde voorlopige bescherming onduidelijke voorlopige aanvrage - moet worden voorkomen (of ten minste verkleind).

Vraag2

U kunt hier reageren op voorstel II. PCT-NL route.

a. Is het is uw ogen wenselijk dat een internationale PCT-aanvraag direct in Nederland kan worden voortgezet?
b. Zo ja, wat is een passende taks voor de behandeling van een PCT-NL aanvraag?
c. Waaraan moet een PCT-NL aanvraag volgens u voldoen bij de overgang naar de Nederlandse fase?
d. Zijn er nog andere aandachtspunten bij het openstellen van de PCT-NL route?
Jazeker is dit wenselijk. De meeste (Europese) landen bieden direct toegang tot nationale octrooibescherming vanuit de PCT route. Dat Nederland deze mogelijkheid nu niet biedt maakt Nederland een land waar minder octrooien worden aangevraagd. Niet alleen is het vanuit het oogpunt van harmonisatie gewenst dat er zoveel mogelijk overeenkomst bestaat tussen de mogelijkheden tot octrooibescherming die landen bieden maar ook maakt dit Nederland een land dat minder aantrekkelijk is om economische activiteiten te ondernemen.

Een PCT-NL aanvraag kan gewoon de bestaande routing doorlopen met dien verstande dat een nieuwheidsonderzoek niet meer verricht hoeft te worden als dit reeds is verricht door een bureau dat door Nederland wordt erkend (zoals bijvoorbeeld het EPO).
Voorwaarde is daarmee ook dat de conclusies naar het Nederlands vertaald moeten worden en dat de beschrijving Engelstalig of Nederlandstalig wordt (na)ingediend.

Vraag3

U kunt hier reageren op voorstel III. Meer zekerheid over waarde octrooi.

a. Acht u het invoeren van een toetsingsprocedure op verzoek wenselijk? Of heeft u een voorkeur voor de mogelijkheid om een tweede schriftelijke opinie te verzoeken?
b. Wat zou in uw ogen een passende taks zijn voor toetsing op verzoek als deze mogelijk wordt ingevoerd? En voor een tweede schriftelijke opinie?
c. Op welk moment moet om toetsing verzocht worden?
d. Zijn er nog andere aandachtspunten bij het invoeren van een toetsingsprocedure op verzoek? En bij een tweede schriftelijke opinie?
Invoering van een toetsingsprocedure is niet wenselijk; de redenen om indertijd af te stappen van een toetsing (o.a. een snelle en relatief goedkope toegang tot octrooibescherming voor het MKB) zijn nog steeds valide.

De mogelijkheid tot het verzoek om een tweede schriftelijke opinie wordt wel zinvol geacht. Dit biedt de octrooihouder meer mogelijkheid om een octrooi te verkrijgen dat positief is beoordeeld. Bij een positieve tweede beoordeling zou men bijvoorbeeld ook kunnen afzien van de verplichting eerst een Art. 84 ROW nietigheidsadviesprocedure te moeten doorlopen alvorens de Nederlandse rechter ontvankelijk is een inbreukvraag te beantwoorden.

Vraag4

U kunt hier reageren op voorstel IV. Stroomlijnen verleningsprocedure.

a. Heeft u behoefte aan een bredere herstelmogelijkheid?
b. Zo ja, voor welke vormgebreken moet in uw ogen een beroep gedaan kunnen worden op de herstelmogelijkheid?
c. Is volgens u het verzoeken om een verdere behandeling na het constateren van een vormgebrek een beter alternatief? Zo ja, waarom?
Neen, het huidige systeem is duidelijk met name ook voor derden. Meer mogelijkheden tot herstel vergroten de rechtsonzekerheid van derden. Een octrooihouder (of aanvrager) heeft de plicht zorgvuldig met zijn aanvrage/octrooi om te gaan; dit is het minste wat mag worden verwacht als tegenprestatie voor de (voorlopige) bescherming die hij/zij verkrijgt.

Vraag5

U kunt hier reageren op voorstel V. Vertaaleisen.

a. Functioneert het huidige vertalingenregime naar wens?
b. Zijn er verbeterpunten?
Jazeker, het vertalen van de conclusies naar het Nederlands vergroot de duidelijkheid ten aanzien van de beschermingsomvang van een octrooi. Dit geldt niet slechts voor personen die het Engels/Duits/Frans niet machtig zijn maar ook voor het deskundige publiek en zelf professionals. In het Engels gestelde conclusies (vooral ook wanneer afkomstig van aanvragers waarvan het Engels niet de moedertaal is) zijn soms in zo verregaande mate onduidelijk dat het moeilijk (of onmogelijk) is de beschermingsomvang die ervan uitgaat te bepalen. Dit leidt daarom tot grote onduidelijkheid bij het publiek (derden) over de beschermingsomvang van een bestaand octrooi. Dit is uiteraard uiterst onwenselijk. Dat een octrooihouder als tegenprestatie voor het recht dat hij verkrijgt een (beperkte) inspanning moet verrichten om duidelijk te maken waarop zijn octrooi ziet is niet meer dan redelijk.
Als verbetering (vereenvoudiging) is het wellicht mogelijk aansluiting te vinden bij het EPO door toe te staan dat de beschrijving in het Engels, Frans of Duits mag worden aangeleverd. Anderzijds is de algemene kennis van het Frans aanzienlijk minder wijd verbreid dan de kennis van het Engels.

Vraag6

U kunt hier reageren op voorstel VI. Invoeren oppositieprocedure.

a. Voorziet een oppositieprocedure volgens u in een behoefte?
b. Moet er een oppositietermijn gesteld worden als een oppositieprocedure wordt ingevoerd? Zo ja, hoe lang moet die termijn zijn?
c. Zijn er nog andere aandachtspunten bij een oppositiemogelijkheid?
Jazeker. De huidige routing om via een Art 84 procedure en vervolgens een gang naar de rechter een octrooi nietig (of deels nietig) te laten verklaren is een uiterst kostbare en tijdrovende route. Dit is in het nadeel van de derde die hinder ondervindt van een octrooi. De octrooihouder kan relatief eenvoudig zijn recht vestigen maar het is voor een derde zeer moeilijk dit aan te vechten. Dit is naar mijn mening een onbalans; de octrooihouder is teveel in het voordeel ten opzichte van degene die hinder ondervindt van het octrooi. Een gestroomlijnde oppositieprocedure (naar het EPO model) zou hier een (gedeeltelijke) remedie tegen zijn.


Om de termijnen waarbinnen bepaalde stappen van een oppositieprocedure moeten worden afgerond (ook door de overheid) vast te leggen is wenselijk. ALs dit niet gebeurt kan men de oppositieprocedure vanwege oneigenlijke redenen rekken< Het heeft de voorkeur als het een heldere procedure betreft die binnen een vastgestelde termijn doorlopen moet worden.

Vraag7

U kunt hier reageren op voorstel VII. Proceskostenveroordeling matigen.

a. Zouden indicatietarieven voor intellectuele eigendomszaken ook van toepassing moeten zijn op octrooizaken?
b. Zijn er andere mogelijkheden om handhaving van octrooirechten via de rechter toegankelijker te maken voor het mkb?
Jazeker, de kosten kunnen onder de bestaande regelgeving in mijn ogen onredelijke vormen aannemen, in het bijzonder vanwege de soms mateloze wijze van declareren door advocaten. Dat de overheid hier grenzen oplegt is niet meer dan billijk. Denk in dit verband ook aan de regelgeving in Duitsland ten aanzien van de procedurekosten waarbij het "belang van de zaak" de tarieven bepaalt.

Vraag8

U kunt hier reageren op voorstel VIII. Modernisering positie exclusieve licentienemers.

a. Is het in uw ogen wenselijk dat een exclusieve licentienemer de bevoegdheid krijgt zelfstandig het octrooirecht te handhaven?
b. Ziet u nog andere aandachtspunten bij dit voorstel?

Neen, een exclusieve licentienemer zou er toe kunnen overgaan het octrooi te verwerven om zo de bevoegdheid te krijgen een octrooi in stand te houden. Als het eigendom niet bij de exclusieve licentiehouder rust dan is het recht dat de eigenaar in deze bezit ook niet op hem van toepassing. Dit is ook voor de bescherming van het publiek wenselijk.

Vraag9

U kunt hier overige opmerkingen opnemen.
IN het algemeen is het huidige octrooisysteem naar mijn mening onevenredig voordelig voor de aanvrage/octrooihouder. Het vestigen van een octrooi is relatief makkelijk en goedkoop terwijl het verkrijgen van rechtszekerheid voor een derde die met een aanvrage/octrooi wordt geconfronteerd moeilijk, kostbaar en vaak zelf onmogelijk is. Deze balans zou in de door te voeren aanpassingen een leidraad moeten vormen.