Wijziging van de Mediawet 2008 houdende aanpassing van de rijksmediabijdrage

Reactie

Vraag1

Geachte minister,

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het voorstel om de rijksmediabijdrage vanaf 2027 te verlagen, terwijl de stelselherziening van het publieke omroepbestel pas per 2029 in werking treedt. Graag breng ik de volgende punten onder uw aandacht:

1. Volgorde van maatregelen
Door eerst te bezuinigen en pas later te hervormen, ontstaat een onevenwichtige situatie waarin omroepen moeten inkrimpen zonder dat de beoogde efficiëntiewinst of organisatorische vereenvoudiging al is gerealiseerd. Hierdoor komt de kwaliteit, toegankelijkheid en pluriformiteit van het publieke aanbod onder druk te staan.

2. Visie vóór bezuiniging
Hervorming biedt juist de kans om een gedeelde visie te formuleren op de publieke taak in 2030: onafhankelijk, inclusief en toekomstgericht. Zonder zo’n voorafgaande visie wordt de bezuiniging vooral een overlevingsstrijd voor afzonderlijke omroepen, in plaats van een gezamenlijke stap naar een modern en efficiënt bestel.

3. Digitale strategie als randvoorwaarde
In een steeds meer versnipperd en decentraal medialandschap is het cruciaal dat de publieke omroep zijn maatschappelijke functie behoudt. Dat vraagt om een robuuste en flexibele digitale strategie: één die samenwerking tussen omroepen mogelijk maakt, innovatie stimuleert, en de publieke waarden borgt op digitale platforms waar commerciële en buitenlandse spelers domineren.
Zonder zo’n digitale koers dreigt de publieke omroep zijn positie als breed toegankelijke en betrouwbare bron van informatie en cultuur te verliezen.

Aanbevolen aanpak
- Koppel de bezuinigingen aan de hervorming, zodat efficiëntieverbeteringen en kwaliteitsborging hand in hand gaan;
- Ontwikkel vóór 2027 een gezamenlijke visie én digitale strategie voor de publieke taak in een gedecentraliseerd medialandschap;
- Zorg voor voldoende overgangsruimte om kwaliteit, onafhankelijkheid en pluriformiteit te behouden.

Ik hoop dat deze punten worden meegewogen in de verdere besluitvorming.

Met vriendelijke groet,

Wilko van Iperen