Wet Voorschriften vrijstelling leerplicht bij richtingbezwaren

Reactie

Naam mr. dr. J Sperling
Plaats Nederland
Datum 17 juni 2020

Vraag1

Wat vindt u van dit wetsvoorstel?
Het is een onduidelijk wetsvoorstel.

1. Wat wordt onder "richting" in artikel 5 aanhef en onder b Leerplichtwet verstaan? In de literatuur, de wetgeving en de jurisprudentie worden aan die term verschillende interpretaties gegeven. De Hoge Raad beperkt het tot godsdienst- of levensovertuiging. Bij het stichten van scholen in de onderwijswetten wordt onder "richting" ook verstaan didactisch concept. Art. 2 van het Eerste Protocol bij het EVRM, 2e volzin, spreekt over "godsdienstige en filosofische overtuigingen". Dat laatste is ruimer dan "levensovertuiging". Graag een duidelijke omschrijving van "richting" dus als de regering wil vasthouden aan die voorwaarde! En als de regering daaraan vasthoudt, mogen ouders dan bedenkingen hebben tegen openbare scholen en Jenaplanscholen die mogelijk geen "richting" hebben? Aangezien er overal openbare scholen zijn, zou men nooit bedenkingen kunnen hebben en is dit wetsvoorstel dus volkomen zinloos. Dat kan niet de bedoeling zijn van het wetsvoorstel.
2. Het is onduidelijk wat onder "overwegende" moet worden verstaan. Ook graag een duidelijke omschrijving.
3. Hoe moeten de onderwijsinspectie en de lpa "overwegende" beoordelen, nu het gaat om zeer persoonlijke overtuigingen?
4. Kortom, het zou al met al beter zijn om de woorden "overwegende bedenkingen tegen de richting van het onderwijs" uit artikel 5 aanhef en onder b Leerplichtwet te schrappen. Dit klemt te meer nu deze voorwaarde (het hebben van overwegende richtingsbedenkingen) in strijd is met artikel 1 Grondwet en artikel 14 EVRM (verbod van discriminatie) . Geef gewoon alle ouders die thuisonderwijs willen geven het recht om dat te doen. Als de regering met dit wetsvoorstel erkent dat met het geven thuisonderwijs aan de leerplichtwet kan worden voldaan, is er geen enkele reden/rechtvaardiging om die mogelijkheid alleen toe te staan aan ouders die bepaalde bedenkingen hebben, zeker nu volkomen onduidelijk is welke bedenkingen dat zijn (toegestaan).
5. Art. 5 aanhef en onder b Leerplichtwet zou dan als volgt kunnen luiden: "... zolang: b. zij voldoen aan de voorwaarden van paragraaf 3a van deze wet;" Paragraaf 3a moet dan uiteraard ook worden aangepast.
Joke Sperling