Openbaarheid belastingrechtspraak

Reactie

Naam mr. J.T.P. Overboom
Plaats Bennekom
Datum 26 mei 2011

Vraag1

Hoe kijkt u aan tegen het wetsvoorstel?
De kern van de zaak naar mijn mening als volgt samen te vatten: de voorgestelde openbare mondelinge behandeling als waarborg voor behoorlijke rechtspraak versus de behandeling achter gesloten deuren ter wille van het discrete karakter van fiscale aangelegenheden. In lijn met dit laatste ligt m.i. de geheimhoudingsplicht van de betrokken beroepsbeoefenaars en die van de medewerkers van de Belastingdienst.

Het westvoorstel geeft mij de indruk dat de wetgever kiest voor openbaarheid ten koste van alles omdat een zitting nu eenmaal openbaar behoort te zijn, zonder dat aantoonbaar bewijs wordt geleverd dat openbaarheid daadwerkelijk bijdraagt aan betere belastingrechtspraak. De vraag is echter of een openbare behandeling van de belastingzaak iets toevoegt aan de kwaliteit van de rechtspraak. Naar mijn mening is de belastingrechtspraak niet (in)gericht op publieke belangstelling. Enerzijds zullen veel burgers geen behoefte hebben aan publieke belangstelling voor hun fiscale perikelen. Als voorbeeld geef ik hier de belastingzaak van de bekende Nederlander waarbij de (roddel)pers op de publieke tribune aanwezig is. Maar ook de onbekende Nederlander zou het niet op prijs kunnen stellen dat de pers, de buren, de concurent enz. bij de behandeling van zijn/haar zaak aanwezig zijn. De belanghebbende kan naar mijn mening onder omstandigheden gegronde redenen hebben om zijn fiscale aangelegenheid niet publiekelijk te laten behandelen. Deze redenen kunnen zeer uiteenlopend zijn. Andere burgers die zich bijvoorbeeld al jaren door de overheid in de steek gelaten voelen, zullen juist hun zaak in het openbaar behandeld willen zien.

Op grond van het voorgaande kom ik tot de conclusie dat het discrete karakter van belastingaangelegenheden ertoe moet leiden dat een belastingzaak in beginsel achter gesloten deuren plaats vindt. Als een belastingzaak al in het openbaar zou moeten worden behandeld dan zou dit m.i. alleen mogelijk moeten zijn als de desbetreffende belanghebbende daartoe uitdrukkelijk toestemming verleent en afstand doet van het recht op een vertrouwelijke behandeling achter gesloten deuren. Dit doet naar mijn mening het meeste recht aan het discrete karakter van het fiscale dossier. Door uitdrukkelijk afstand te doen van een behandeling achter gesloten deuren is het m.i. uitgesloten dat de professionele geheimhouders kunnen worden verweten dat deze hun verplichtingen jegens de belanghebbende niet zouden zijn nagekomen.