Wijziging ministeriele regeling onkostenvergoedingen vrijwilligers personenvervoer per auto

Reactie

Naam BIOS-groep (Mr. I.V. Hermans)
Plaats Rotterdam
Datum 19 maart 2016

Vraag1

Heeft u opmerkingen op de voorgestelde wijzigingen?
Zoals bekend is, verkeert de branche kleinschalig personenvervoer al enige jaren in zwaar weer. Taxibedrijven gaan aan de lopende band failliet en volgens de cijfers van het Sociaal Fonds Taxi maakt 65% van deze bedrijven op dit moment verlies.
Taxibedrijven zijn voor het belangrijkste gedeelte van hun werk afhankelijk van contractvervoer dat veelal via Europese aanbestedingen gegund wordt. In deze aanbestedingsmarkt is bij de opdrachtgevers een tendens waar te nemen die niet als doelstelling heeft het organiseren van kwalitatief vervoer tegen een redelijke prijs maar veeleer als bezuinigingsinstrument wordt toegepast.
Taxibedrijven in het contractvervoer zijn belangrijke werkgevers voor mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt (55+, laagopgeleid). Deze mensen hebben een volwaardige baan en vallen onder de Taxi CAO. Daarnaast wordt er in de branche veel geïnvesteerd in social return en opleidingen.
Het verhogen van de vrijwilligersbijdrage leidt ontegenzeggelijk tot verdringing met als gevolg het verdwijnen van echte banen ook voor mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt.

Los van de desastreuze gevolgen voor de werkgelegenheid in de taxibranche is het uitvoeren van personenvervoer voor kwetsbare groepen beslist niet iets wat zomaar aan elke persoon met een rijbewijs overgelaten kan worden.
Professionele vergunnings-plichtige bedrijven beschikken over personeel dat over een VOG, een certificaat levensreddend handelen, een opleiding omgangsvormen, rijvaardigheid, hulp bij in en uitstappen, bedienen rolstoelliften etc beschikt.
Het met name financieel aantrekkelijker maken van het uitvoeren van kleinschalig personenvervoer buiten de WP2000 zal ongetwijfeld minder geschikte personen aantrekken. De vraag is of de staatssecretaris dit wil faciliteren voor het vervoer van kinderen en kwetsbare ouderen.
Het verhogen van de mobiliteit van deze personen is de verantwoordelijkheid van de gemeenten op grond van de WMO.

Samenvattend ben ik een tegenstander van aanpassing van de regeling om de volgende twee redenen:
1. desastreuze gevolgen voor de toch al in zwaar weer verkerende branche met het verdwijnen van echte banen en extra werkloosheid tot gevolg;
2. Vergroten van het gevaar voor kwetsbare groepen die op initiatief van gemeenten of instellingen veroordeeld worden tot vrijwilligersvervoer. Men is geen klant of reiziger meer maar afhankelijk van vrijwilligers die niet aan de wettelijke minimum-eisen, zoals een VOG, hoeven te voldoen.