Aanpak constructie ongelijke breukdelengemeenschap
Reactie
|
Naam
|
Het Vosmanshuys Estateplanning B.V. (Op één onderdeel belachelijk wetsvoorstel H. Hoeve)
|
|
Plaats
|
Deventer
|
|
Datum
|
11 mei 2025
|
Vraag1
Wat vindt u van de voorgestelde wijzigingen in de Successiewet 1956?
Als bedenker van de variabele breukdelengemeenschap in het jaar 1993/1994 heb ik wel begrip voor reparatie van het arrest van de Hoge Raad van 16 februari 2024. Het is immers een wereldvreemd arrest, zoals er overigens wel meer zijn als het gaat om juridische vraagstukken binnen een meer mathematisch financiële context.
Maar dit wetsvoorstel slaat op in elk geval 1 onderdeel volledig de plank mis. Een voorbeeld:
Als M 5 mio van zijn eigen vermogen inbrengt in een huwelijksgoederengemeenschap met V, en overeenkomt dat bij ontbinding van het huwelijk anders dan door overlijden (lees: echtscheiding) zijn aandeel 90% zal zijn en dat van V 10%, dan is het volstrekt onaanvaardbaar dat hij over 40% van 5 mio = 2 mio getroffen wordt met heffing van schenkbelasting, zoals in het voorgesteld nieuwe art. 11, lid 4 SW 1956 dreigt te gebeuren.
Hoe krijg je het in hemelsnaam bedacht? Hij krijgt gewoon zijn eigen geld 'terug'.
