Onderzoekskaders 2017

Reactie

Naam AVOO (Drs A.G. Popma)
Plaats Apeldoorn
Datum 15 februari 2016

Vraag1

Hoe beoordeelt u de wijze waarop de inspectie met dit onderzoekskader het toezicht voor de toekomst wil vormgeven? Wat vindt u sterke en minder sterke punten hierin?
De scheiding tussen waarborgen en stimuleren vind ik sterk. Dat dit leidt tot een waardering "goed" door de inspectie, daar ben ik minder enthousiast over. Is het een overheidstaak om te bepalen wat goed onderwijs is? De criteria die daarvoor gekozen worden zijn altijd een keuze en die keuze beperkt de vrijheid van scholen. Kennelijk vindt de inspectie dat het stimuleren alleen zal worden opgepakt door de scholen en besturen als het leidt tot een waardering; daar spreekt geen groot vertrouwen uit. De waardering "goed" heeft ook een mogelijk neveneffect van "teaching to the test".

Vraag2

Vindt u de normering zoals weergegeven in hoofdstuk 4 voldoende duidelijk? Vindt u deze rechtvaardig?
De normering oogt wat minder SMART dan de vorige. Dat is op zich goed, want het biedt de inspecteurs meer ruimte om er met verstand mee om te gaan. Bij didactisch handelen is differentiatie nodig voor een voldoende oordeel. Ik zou dat eerder in de categorie "goed" plaatsen.

Vraag3

Is helder welke elementen bij het bestuur dan wel op de school (MBO: de opleiding) beoordeeld worden?
De meeste onderdelen wel. Het is mij niet duidelijk wat in 6.1 wordt bedoeld met de kengetallen voor jaarlijkse monitoring: personele en materiele kosten, bestuurlijke inrichting - wat wordt er gemeten en hoe? Op blz 10 staat verder dat de inspectie een oordeel geeft over het schoolplan - ook hier de vraag hoe de beoordeling plaats vindt en op basis van welke criteria.
De beoordeling vond in het verleden plaats per afdeling. Nu per school? Als dat laatste juist is, dan ben ik benieuwd hoe het oordeel per school met verschillende afdelingen tot stand komt.

Vraag4

Is u uit de hoofstukken 5 en 7 duidelijk wat u kunt verwachten als de inspectie een onderzoek verricht bij uw bestuur/op uw school/bij uw opleiding? Is het onderscheid tussen de jaarlijkse monitoring en het vierjaarlijks onderzoek u duidelijk? (Hoofdstuk 5, 6 en 7)
In de basis is het me duidelijk. Ik leid er uit af dat niet elke school noodzakelijkerwijs 1 keer per 4 jaar wordt bezocht. Het onderdeel presentatie door school vind ik een goede toevoeging. Het feedbackgesprek lijkt me ook een goede toevoeging. Komt dat in de plaats van de mondelinge terugkoppeling aan het einde van het schoolbezoek? Dat zou ik jammer vinden.

Vraag5

Vindt u de specifieke toepassingen van het waarderingskader uit hoofdstuk 11 herkenbaar en juist? Vindt u de normering daarvan duidelijk en rechtvaardig?
Ja

Vraag6

Heeft u nog opmerkingen over de wijze van rapporteren (8), herstel en verbetering (9) en stelseltoezicht (10)?
Nee