Consultatie conceptprogramma ondernemerschap culturele sector

Reactie

Naam Erasmus Universiteit (prof. dr. S.J.C. Hemels)
Plaats Rotterdam
Datum 15 april 2012

Vraag1

A) Communicatie Geven aan Cultuur

1. Wat zijn volgens u belangrijke momenten waarop culturele instellingen hun publiek (individueel of collectief) voor het verkrijgen van giften kunnen bereiken?
2. Kent u goede voorbeelden van culturele instellingen of individuele creatieve makers die succesvol zijn geweest in het verkrijgen van giften?
1 Een belangrijk moment is wanneer het publiek 'binnen' is: dat is het moment dat de eerste band ontstaat, op dat moment heeft het publiek een gevoel bij wat er gebeurt en is het moment om het publiek aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheid, niet alleen die van de overheid, om dit te laten voortbestaan.
2 Een goed voorbeeld zijn de diverse crowdfundinginitiatieven en de musea, zowel groot als klein die hun publiek weten aan te spreken. Dat gebeurt niet alleen door professionals, maar juist ook door vrijwilligers, zie bijvoorbeeld de vrijwilligers in musea als Beelden aan Zee en Singer die de bezoekers op zo'n prettige wijze welkom heten en de weg wijzen in het museum, dat dit ook anderen aanspoort tot het geven van geld of tijd. Zij geven mensen het gevoel welkom te zijn en er toe te doen: dat is voor het publiek een belangrijke aansporing om zelf ook bij te dragen.
Heel belangrijk is dat de fiscaliteit volgend is: mensen geven niet primair uit fiscale motieven, ze geven omdat ze zich betrokken voelen. De fiscaliteit kan die betrokkenheid niet creëren, dat is primair een taak van de culturele sector zelf. De fiscalitet kan wel helpen om de drempel tot (meer) geven kleiner te maken.

Vraag2

B) Mecenaatmakelaar

1. Welke expertise (uit de culturele en private sector) moeten vertegenwoordigd zijn in de raad om een gedegen toewijzing mogelijk te kunnen maken?
2. Aan welke voorwaarden moeten individuele creatieve makers en kleine culturele instellingen voldoen om gebruik te kunnen maken van de faciliteiten van de mecenaatmakelaar?
1. Instellingen kunnen naar mijn mening vooral veel van elkaar leren, best practices, dat lijkt mij het belangrijkste, grote instellingen die kleinere instellingen op weg helpen (en daar eventueel via compensaties door de overheid toe gestimuleerd worden). Verder zijn er al veel mogelijkheden om op dit gebied (betaald) advies te krijgen. Het lijkt mij niet goed als de overheid deze marktinitiatieven bemoeilijkt door een gesubsidieerde concurrent op te zetten die gratis of voor een niet marktconforme bijdrage hetzelfde doet als wat de markt ook kan doen en daarmee de markt buiten spel zet. Wat de overheid eventueel wel kan doen is de bekendheid van de culturele sector met deze marktpartijen vergroten.

Vraag3

C) Onderzoeksprogramma naar de fiscale aspecten van cultuurmecenaat

Ontbreken er volgens u nog kennisvragen voor het onderzoeksprogramma? Zo ja, waar denkt u dan aan?
De vraag naar de effectiviteit is erg belangrijk, maar zal ook moeilijk te onderzoeken zijn, omdat er veel verschillende variabelen zijn en het moeilijk is om louter het effect van de fiscaliteit te meten.
Ik mis een vraag naar het effect van het beperken van de aftrek voor fondsenwervende instellingen in de vennootschapsbelasting voor culturele instellingen. Deze beperking werd ingegeven door het gebruik van deze faciliteit door o.a. woningbouwcorporaties, maar veel culturele instellingen kunnen hier ook geen gebruik meer van maken, waardoor juist de cultureel ondernemende instellingen nu met een vennootschapsbelastinglast worden geconfronteerd.

Vraag4

D) Versterking van ondernemerschap bij individuele creatieve makers en kleine instellingen

1. Welke competenties en thema’s zijn volgens u het belangrijkst voor het versterken van het ondernemerschap bij kleine culturele instellingen en individuele kunstenaars/creatieve makers?
2. Welke onderwerpen moeten volgens u bij het aanbod van een programma in 2013 en 2014 centraal staan?
Ik mis de rol van de beroepsopleidingen voor kunstenaars en anderen die in de culturele sector aan de slag willen gaan: daar zal het ondernemerschap een volwaardig en verplicht onderdeel van het programma moeten worden. Studenten kunnen niet zonder kennis over ondernemerschap de maatschappij in worden gestuurd.

Vraag6

Heeft u nog overige opmerkingen en/of suggesties voor de in de notitie beschreven acties?
Naar mijn mening is het erg belangrijk om vooral veel gebruik te maken van de kennis die er al in de culturele sector is en de kennis die er in de markt is waar de culturele sector gebruik van zou kunnen maken.