Novelle strafbaarstelling illegaal verblijf

Reactie

Naam Anoniem
Plaats De Bilt
Datum 9 september 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
De Raad van State benoemt in zijn voorlichting verschillende mogelijke benaderingen voor de strafbaarstelling omtrent illegaal verblijf, waarbij het eerste en meest helder geformuleerde advies is om deze strafbaarstelling volledig te schrappen. Hoewel dit niet de enige mogelijkheid is, wordt deze optie beschouwd als de juridisch meest consistente, praktisch uitvoerbare en rechtszekere benadering. Het onderhavige wetsvoorstel ('novelle') wijkt hiervan af door het illegaal verblijf an sich te kwalificeren als misdrijf, terwijl medeplegen en medeplichtigheid voor hulpverleners worden uitgesloten maar bestuursrechtelijke of andere sancties wel kunnen worden toegepast. Deze combinatie leidt tot een juridisch complexe en normatief incoherente regeling, gekenmerkt door overlappingen en tegenstrijdigheden tussen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke normeringen. Deze juridische fragmentatie ondermijnt de rechtszekerheid en veroorzaakt interpretatieve onzekerheden omtrent de reikwijdte van hulpverlening aan vreemdelingen zonder verblijfsrecht. Voorts is de introductie van een extra strafrechtelijke sanctie overbodig gelet op de reeds bestaande bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsmiddelen ten aanzien van 'illegaal verblijvenden'. Bovendien volgt de novelle op en resulteert zij in onnodige maatschappelijke en juridische controverse, zonder dat het wetsvoorstel wezenlijke meerwaarde biedt voor het migratiehandhavingsbeleid.
Het wetsvoorstel vormt aldus primair een beleidsmatig compromis met significante normatieve dissonantie, dat de minister had kunnen voorkomen door het eerste, meest consistente en duidelijke advies van de Raad van State te volgen. Het is een voorbeeld van juridisch onzorgvuldig en overgecompliceerd wetgevingsbeleid voortgekomen uit een ondoordacht amendement van een (deels slapende) Kamermeerderheid, waarmee de wetgever zichzelf en de rechtspraktijk wederom onnodig belast.