Ministeriële regeling Woonplaatsbeginsel

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Arnhem
Datum 2 juli 2021

Vraag1

U wordt gevraagd te reageren op de voorgestelde wijzigingen in de Jeugdwet.
Reactie van Kevin Meijer, Senior Bestuursadviseur gemeente Arnhem:

Art.1.1.a. luidt: "een prestatie betreft die is geleverd ten behoeve van een jeugdige die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente van het college;"
Bij een jeugdige die verblijf heeft toegewezen gekregen, kan dat verblijf plaatsvinden buiten de oorspronkelijke woonplaats van de jeugdige. Bijvoorbeeld: jeugdige uit Arnhem wordt uit huis geplaatst in Apeldoorn. Arnhem blijf dan de verantwoordelijke gemeente, terwijl de woonplaats van de jeugdige Apeldoorn is geworden. Zoals art. 1.1.a. nu is geformuleerd, lijkt het alsof Arnhem dan geen formele controle mag uitvoeren. Arnhem is immers niet meer de woonplaats van de jeugdige. Klopt dat en zo ja, is dat de bedoeling?

De redelijke termijn na een informatieverzoek wordt op twee weken gesteld. Dat "informatieverzoek" zal in de praktijk m.i. vaak een verzoek om toewijzing (315-bericht) zijn, dat de aanbieder aan de gemeente stuurt. In het Standaard Administratieprotocol 3.0 .1 (https://i-sociaaldomein.nl/cms/view/5990c9f5-217f-4257-95be-69a924bf6163/actuele-versie-standaard-administratieprotocollen) is afgesproken dat op een 315-bericht binnen 5 werkdagen moet worden gereageerd (zie SAP, art. 2.3.2). Waarom zijn deze termijnen niet gelijk aan elkaar?

In hoofdstuk 2 van de toelichting staan de volgende twee passages:

"De gemeente die... ...niet bij de aanbieder." en "De motie Peters"

Ik vraag mij af of de huidige formulering duidelijk en stevig genoeg is om in de praktijk te bereiken wat de bedoeling is:
In de praktijk verwacht ik dat gemeente A die een informatieverzoek heeft ontvangen van de aanbieder en van mening is niet (of niet meer) verantwoordelijk te zijn, dit binnen twee weken zal melden aan de aanbieder, inclusief de melding dat gemeente B verantwoordelijk is (naar mening van gemeente A). De aanbieder zal dan zelf een verzoek om toewijzing (315-bericht) in moeten dienen bij gemeente B, die ook weer twee weken heeft om dit verzoek te beoordelen. Eerder kan de aanbieder géén declaraties indienen bij gemeente B.
Zoals de tekst nu is geformuleerd, lijkt gemeente A direct te mogen stoppen met betalen en is er een risico voor de aanbieder dat er een periode van onduidelijkheid is.

Kevin Meijer
kevin.meijer@arnhem.nl
06-31108057