Meer ruimte voor nieuwe scholen

Reactie

Naam Verus (Drs R.J. de Vries)
Plaats Woerden
Datum 23 februari 2016

Vraag1

Denkt u dat de voorgenomen wijzigingen voldoende ruimte bieden om die scholen op te richten waar ouders en leerlingen behoefte aan hebben?
Van deze vraag gaat de suggestie uit dat het huidige scholenaanbod niet voldoet aan de behoefte van ouders en leerlingen, dat scholen zich niet aanpassen aan eventueel veranderende behoeften en onvoldoende innoveren. Dit is niet aangetoond, bestaande scholen innoveren juist volop. Op de website van Verus staan hiervan treffende voorbeelden. Verus vindt het principe dat ouders een school kunnen starten die past bij hun opvattingen een prima uitgangspunt en is vanuit die optiek niet tegen meer ruimte voor nieuwe scholen. Verus heeft wel grote bezwaren tegen de manier waarop de staatssecretaris dit nu concreet wil vormgeven en de praktische uitwerking daarvan. Zie daarvoor ook het bijgevoegde document. Wat Verus betreft geldt voor de voorgenomen wijzigingen ‘Het betere is de vijand van het goede’.

Vraag2

Denkt u dat initiatiefnemers met de keuze tussen marktonderzoek en ouderverklaringen goed de belangstelling voor hun school kunnen aantonen?
Nee, beide methoden bieden hooguit een indicatie van de belangstelling van ouders die op dit moment in het verzorgingsgebied wonen. Er is geen enkele garantie dat ouders op een later moment deze belangstelling omzetten in een daadwerkelijke keuze voor de betreffende school, dat ouders op het moment dat hun kind daadwerkelijk naar school moet nog in het verzorgingsgebied wonen, of dat ouders die zich in de toekomst vestigen in het verzorgingsgebied belangstelling hebben voor de school. Bovendien zijn marktonderzoek en ouderverklaringen in nieuwbouwgebieden niet mogelijk, omdat nog onbekend is wie er komen wonen.

Vraag3

Biedt de voorgestelde wetswijziging voldoende waarborgen om te zorgen dat nieuwe scholen van goede kwaliteit zijn?
Terecht legt de staatssecretaris de nadruk op het belang van goede kwaliteit van nieuwe scholen. Of scholen van goede kwaliteit zijn moet in de praktijk blijken, het is een illusie dat dit van tevoren middels een papieren exercitie gegarandeerd kan worden. Het is bovendien de vraag wat ‘goede kwaliteit’ precies inhoudt. Wat Verus betreft beperkt het oordeel van de Inspectie hierover zich tot de deugdelijkheideisen. De invulling van andere kwaliteitsaspecten is aan de school Hierover past, conform het wetsvoorstel Bisschop, Rog en Van Meenen geen oordeel van de Inspectie, ook niet in het beginstadium van een school. Het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen lijkt rekening te houden met dit onderscheid. In het concept vernieuwde onderzoeks- en waarderingskader van de Inspectie lopen de deugdelijkheidseisen en overige kwaliteitsaspecten echter toch weer door elkaar heen. Verus is er daarom niet gerust op dat de Inspectie zich voldoende terughoudend opstelt bij het beoordelen van de kwaliteit van nieuwe scholen.

Vraag4

Komt het wetsvoorstel voldoende tegemoet aan de situatie in zowel gebieden met leerlingengroei als met leerlingendaling
Volgens de Memorie van Toelichting kan in gebieden met leerlingengroei met de voorgestelde systematiek de belangstelling voor een nieuwe school eenvoudig worden aangetoond. Dit is Verus niet met de staatssecretaris eens. Zie ons antwoord bij vraag 2. In gebieden met leerlingendaling zijn nieuwe scholen niet het eerste waar aan gedacht wordt. Scholen in krimpgebieden staan eerder voor de grote uitdaging om een kwalitatief goed onderwijsaanbod in stand te houden. Het wetsvoorstel leidt juist tot ongewenste dynamiek in situaties van leerlingenkrimp in het onderwijs, die de problematiek zal verergeren.

Vraag5

Zijn er nog overige opmerkingen die u wilt meegeven
Zie het bijgevoegde document.

Bijlage