Meer ruimte voor nieuwe scholen

Reactie

Naam Drs. C. de Groot
Plaats Benthuizen
Datum 26 februari 2016

Vraag1

Denkt u dat de voorgenomen wijzigingen voldoende ruimte bieden om die scholen op te richten waar ouders en leerlingen behoefte aan hebben?
Allereerst hecht ik er aan op te merken dat de noodzaak van dit wetsvoorstel allerminst is aangetoond.
De Onderwijsraad geeft immers aan dat de wijziging in school-keuzemotieven zich niet heeft vertaald in fundamentele kritiek op het voorzieningenaanbod en dat het duale stelsel goed met de ontwikkeling in schoolkeuzemotieven lijkt te zijn meebewogen.
Bovendien begrijp ik niet dat de staatssecretaris niet heeft gewacht op de afronding van het wetenschappelijk onderzoek naar de behoeften en tevredenheid van ouders bij schoolkeuze en de vraag in hoeverre het bestaande scholenaanbod aan de behoeften van ouders voldoet, waarom is verzocht in de motie-Bisschop c.s. (34 300 VIII, nr. 61).

Het wetsvoorstel lijkt me vooralsnog een oplossing voor een niet-bestaand probleem.

Vraag2

Denkt u dat initiatiefnemers met de keuze tussen marktonderzoek en ouderverklaringen goed de belangstelling voor hun school kunnen aantonen?
De waarde van marktonderzoek betwijfel ik. Bij enquêtes vullen mensen vaak maar iets in; of hun gedrag daarmee dan ook in overeenstemming is, is nog maar de vraag.
Met andere woorden: het is voor ouders heel makkelijk om via een enquête belangstelling voor een nieuwe school te uiten, maar het daadwerkelijk inschrijven van hun kind(eren) op die school, is veel verstrekkender.
De ouderverklaring, zeker als ouders daarin wordt gevraagd naar hun bereidheid of ze de inschrijving van hun kind(eren) willen vastleggen, lijkt me een betrouwbaarder instrument.

Vraag3

Biedt de voorgestelde wetswijziging voldoende waarborgen om te zorgen dat nieuwe scholen van goede kwaliteit zijn?
Goed dat het verstrekken van informatie over een beperkt aantal deugdelijkheidseisen, namelijk de bevoegdheid van leraren en de inrichting van de onderwijstijd, naar voren wordt gehaald.

Prima dat de inspectie naast de genoemde deugdelijkheidseisen ook kijkt naar de set van eisen die op basis van de (sector)wetgeving deel uitmaken van een kwaliteitsbeoordeling, zoals wordt gesteld in paragraaf 6.2 van de Memorie van Toelichting.

Ik denk dat het stellen van de omschreven eisen voorafgaand aan de stichting van een nieuwe school inderdaad het lichtvaardig starten ervan kan voorkomen en de initiatiefnemers inderdaad zal laten "reflecteren op hun plannen", zoals in de MvT wordt gesteld.

In het kader van de onderwijsvrijheid juich ik het toe dat de aanvraag tot bekostiging niet kan worden afgewezen op de inhoudelijke invulling van de "overige elementen van kwaliteit."

Vraag4

Komt het wetsvoorstel voldoende tegemoet aan de situatie in zowel gebieden met leerlingengroei als met leerlingendaling
Ik vrees dat het wetsvoorstel zélf aanleiding zal geven tot ongewenste verschuivingen in leerlingenaantallen, zowel tot leerlingengroei als tot leerlingendaling in bepaalde gemeenten.

Zoals door besturenorganisatie Verus is becijferd, worden zo'n 125 kleine scholen door het wetsvoorstel met sluiting bedreigd. De leerlingen op die scholen zullen dus naar elders moeten verhuizen om onderwijs van hun (veelal godsdienstige) richting te vinden.
Bovendien zullen deze, nu vaak gezonde scholen, leeglopen omdat ouders er hun kinderen niet meer op school zullen doen, aangezien de school op termijn gaat sluiten.
Gemeenten met scholen die gaan sluiten, zullen derhalve met leerlingendaling worden geconfronteerd als gevolg van het wetsvoorstel.

Sommige ouders zullen bewust verhuizen naar een andere gemeente om hun kind te kunnen inschrijven op een school van hun richting die wel open blijft.
Die gemeenten zullen derhalve met leerlingengroei worden geconfronteerd als gevolg van het wetsvoorstel.

Voor gemeenten die te maken krijgen met extra toeloop van leerlingen uit andere gemeenten, betekent dat extra kosten i.v.m. extra huisvesting. De gemeenten waar scholen moeten sluiten, krijgen te maken met leegstand.

Vraag5

Zijn er nog overige opmerkingen die u wilt meegeven
Op grond van de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid ben ik principieel tegen de stichting en instandhouding van niet-christelijke scholen. Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid om scholen te stichten waar niet wordt onderwezen uit de Bijbel en op grond van de Bijbel. Alleen daarom al ben ik tegen dit wetsvoorstel.

Dit wetsvoorstel tast de vrijheid van onderwijs aan. Als er inderdaad scholen moeten sluiten als gevolg van dit wetsvoorstel, wordt voor vele duizenden ouders en kinderen de toegang tot een school naar hun keuze bemoeilijkt.

Dit wetsvoorstel draagt niet bij aan de continuïteit en stabiliteit in onderwijsland: De 125 scholen die met sluiting worden bedreigd, hebben in veel gevallen al tientallen jaren hun bestaansrecht bewezen, zijn geworteld in een gemeenschap en zijn daarmee vergroeid.
Nieuwe scholen zijn dat per definitie niet: daaromheen moet nog een nieuwe gemeenschap worden gebouwd. En wie zegt dat die scholen een lang leven beschoren zal zijn? Voor hetzelfde geld verflauwt binnen enkele jaren de belangstelling voor het onderwijsconcept dat aan de nieuwe school ten grondslag ligt (hetgeen niet onaannemelijk is in deze hyperige, snel veranderende tijd), moet de school sluiten en moeten de daaraan verbonden kinderen en hun ouders weer op zoek naar een andere school.

De voorziene overgangstermijn van 10 jaar voor scholen die moeten sluiten, wordt in de praktijk nu al uitgehold, doordat die scholen nú al negatieve effecten ondervinden op huisvestingsgebied (renovatie/nieuwbouw) en t.a.v. de bereidheid van ouders om hun kind aan te melden

Het wetsvoorstel levert maatschappelijke onrust op: betrokkenen bij de scholen die met sluiting worden bedreigd, vragen zich inmiddels koortsachtig af hoe hun toekomst er uit gaat zien.
De staatssecretaris zou er op zijn minst voor moeten kiezen om christelijke scholen die de laatste van een richting zijn, een permanente uitzonderingspositie toe te kennen.
Als de staatssecretaris graag ruimte wil scheppen voor nieuwe scholen, kan dat ook via het wetsvoorstel Toekomstbestendig onderwijs. Daarin staan mogelijkheden voor meer samenwerking tussen openbaar en bijzonder onderwijs en mogelijkheden om scholen van richting te laten veranderen.