Vereisten mbo-docenten basisvaardigheden

Reactie

Naam Universiteit Utrecht (V. Jonker)
Plaats Utrecht
Datum 30 juli 2025

Vraag1

Wilt u reageren op dit wetsvoorstel? Dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
Eerder waren we vanuit de lerarenopleidingen wiskunde en rekenen (2e/1e-graads en pabo, elwier.nl) en ook vanuit expertisepunt rekenen-wiskunde (exprw.nl) al betrokken bij advisering bij deze plannen. In essentie vanuit onze expertise op het gebied van (de didactiek van) rekenen-wiskunde, maar ook in bredere zin w.b. de discussie over basisvaardigheden, en dan met name de samenhang tussen rekenen-wiskunde, taal, digitale geletterdheid en burgerschap. Vanuit die expertise(s) hebben wij geadviseerd bij dit rapport: De Visser, M. e.a. (2025). Uniforme opleidingseisen mbo-docenten basisvaardigheden. https://www.fisme.science.uu.nl/publicaties/literatuur/2025_adviesrapport_uniforme_opleidingseisen_mbo-docenten.pdf
We geven graag in het verlengde van die adviserende rol graag nog een reactie in deze consultatieronde.

Vraag2

Het wetsvoorstel gaat uit van een overgangstermijn van vijf jaar. Is dit volgens u voldoende tijd voor huidige docenten om te voldoen aan de nieuwe wet? (Zie voor nadere toelichting op het overgangsrecht paragraaf 9.2 uit de memorie van toelichting.).
Er wordt in de voorgestelde implementatie te veel uitsluitend gekeken naar de lerarenopleidingen bij deze nieuwe eisen, en te weinig naar de mbo-opleidingen. Er zou meer geborgd moeten zijn dat er samengewerkt wordt vanuit de eigen opleidingskracht van mbo-instellingen en de rol van nascholing/opleiding van o.a. hbo-instellingen.
Natuurlijk is het zaak helder te kunnen communiceren over bevoegdheid en bekwaamheid. W.b. bekwaamheid heeft OCW onlangs (2023) nog een opdracht gegeven w.b. de update van het 'raamwerk scholing en nascholing docent rekenen/gecijferdheid'. Dit resulteerde in een - in het mbo-veld - veelgebruikt document http://elwier.nl/raamwerk-docent-rekenen-gecijferdheid/, o.a. w.b. de rol die dit document speelt in de 'conversietabel vakken' https://wetten.overheid.nl/BWBR0031802/2024-08-01. In zekere zin is met dat document dus helderheid (en een op mbo toegespitste werkwijze) ontstaan waar de bekwaamheid van de 'rekendocent mbo' zowel in opleiding als nascholing is/wordt geborgd.
Met de nieuwe plannen kan er een tweledig probleem ontstaan:
1. Lerarenopleidingen: Bedenk dat veel lerarenopleidingen (en hun opleiders) weinig ervaring hebben met het mbo (en het onderwijs en de vaardigheden waar het bij deze eisen over gaat). Deze mening wordt ook gedeeld door de opleidingen zelf (weten wij uit ons samenwerkingsverband elwier.nl). Dit verander je niet zo maar in 5 jaar. Misschien in 10 jaar. Opleidingsdocenten zullen zelf nascholing moeten ontvangen om deze taken te kunnen uitvoeren, en wij zien graag dat dit in samenspraak met het mbo-veld gebeurt. Overigens lijkt dit ook geen goedkope maatregel, en ook niet erg op het probleem toegesneden.
2. MBO-opleidingen: deze opleidingen richten zich ten eerste op de inhouden uit het register kwalificatiestructuur (https://kwalificatie-mijn.s-bb.nl/). Het blijft van groot belang dat het predicaat van goed beroepsonderwijs verankerd blijft in de belangrijke taak om bekwame professionals op te leiden. De aandacht voor 'basisvaardigheden' (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/basisvaardigheden) vraagt een consequentie aanpak over de gehele (beroeps)opleiding, van jongs af aan. Het zou niet goed zijn als de professionele aandacht voor basisvaardigheden in het mbo (en hoe mbo-instellingen dit organiseren) te zeer los komt te staan van die primaire opleidingstaak van het mbo. De huidige wetswijziging geeft te weinig vertrouwen dat daar voldoende (en door de juiste partijen) aandacht aan is besteed.

Vraag3

Het wetsvoorstel gaat uit van een termijn van twee jaar om het opleidingstraject van 30 studiepunten te voltooien. Deze twee jaar kan, indien daar redenen voor zijn, verlengd worden met nogmaals twee jaar. Is deze tijd voldoende om dit opleidingstraject af te ronden naast een baan als docent? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.4 uit de memorie van toelichting.).
De nascholing zoals deze wordt beschreven (30 EC per onderdeel) is een zware taak voor zowel de persoon die deze nascholing volgt als de mbo-instelling die daar ruimte voor maakt. Opmerkingen bij dit punt:
1 - Omvang. Hoe is men aan deze omvang gekomen? Is dat een redenering geweest vanuit het hbo, of uit de aard van de zaak van de beschreven vaardigheden? Uit ervaring is bekend dat bij het bepalen van omvang/zwaarte een meer gedifferentieerde aanpak hogere ogen gooit w.b. kwaliteit.
2 - Eerder verworven competenties. Dit punt is slecht tot niet goed uitgewerkt in de huidige plannen, en dit zal een grote groep professionals frusteren. Let wel dat er in de afgelopen 15 tot 20 jaar een docentencorps is gegroeid die met instrumenten als het referentiekader taal-en-rekenen en de nieuwe rekeneisen Berben, H. (Ed.). (2020). Rekeneisen voor het middelbaar beroepsonderwijs. OCW. https://www.fi.uu.nl/publicaties/literatuur/2020_advies_rekeneisen_mbo.pdf
3 - BBL. Hier is vaak weinig ruimte in de opleiding voor specifieke aandacht w.b. deze specifieke opleidingseisen, en vraagt vooral kennis van de beroepskwalificaties, om te komen tot een goede afstemming. Het is de vraag of dit geleverd wordt met een apart traject van 30 EC, waarin die samenhang met de specifieke beroepsopleidingen klein is.
4 - Zij-instromers. De nieuwe eisen kunnen remmend werken op de instroom van zij-instromers. Zoek zorgvuldig uit hoe je die remmende werking kunt voorkomen.

Vraag4

Om vast te stellen welke scholing voor een docent nog noodzakelijk is om onderwijs te geven als docent Nederlands, rekenen of burgerschap en of deze scholing binnen twee jaar kan worden afgerond, wordt voorafgaand aan het scholingstraject een geschiktheidsonderzoek gedaan. Een lerarenopleider en een mbo-docent voeren dit geschiktheidsonderzoek uit. De mbo-docent moet werkzaam zijn bij een andere instelling dan de aanvrager om ervoor te zorgen dat het een onafhankelijk oordeel is. Zijn dit volgens u de juiste actoren om te betrekken bij dit geschiktheidsonderzoek? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.1 uit de memorie van toelichting.).
Leg het primaat van het bepalen van geschiktheid (het vaststellen van bekwaamheid) bij de eigen (professionaliserings/nascholings-)'academie' van betrefffende mbo-instelling, met ondersteuning vanuit een lerarenopleiding.