Vereisten mbo-docenten basisvaardigheden

Reactie

Naam Albeda college (MEd P Sijmons)
Plaats Rotterdam
Datum 9 juli 2025

Vraag1

Wilt u reageren op dit wetsvoorstel? Dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
Ik ondersteun van harte de aandacht voor kwaliteit van mbo-docenten basisvaardigheden. Dit is nodig gezien de uitdaging waar we voor staan om de basisvaardigheden burgerschap, rekenen en Nederlands van onze studenten te versterken. De achterstanden die de
Inspectie aan het eind van het tweede jaar vo voor Nederlands en rekenen constateert, lijken bij instroom in het mbo niet ingelopen te zijn. Dit vraagt veel van de professionaliteit van onze docenten, maar ook om extra onderwijstijd.

Toch willen we een aantal kanttekeningen bij het wetsvoorstel plaatsen
De omvang van het scholingstraject maak dat op korte termijn het tekort aan docenten basisvaardigheden mbo die voor de klas staat alleen maar toe zal nemen. Mede ook in combinatie met de aanvullende scholing die de implementatie van de nieuwe eisen en examens burgerschapen en Nederlands mbo vraagt van alle docenten in die vakken en de benodigde extra onderwijstijd om de achterstanden bij instroom weg te werken. Die docenten zijn er eenvoudigweg niet.
We betreuren het dat er niet is gekeken welke rol interne mbo-academies in samenwerking met lerarenopleiders kunnen spelen. Het accent in de lerarenopleidingen ligt nog steeds op vo en veel minder op mbo. Die expertise zit in het mbo en de mbo-academies. Kijk welke kwaliteit er in de mbo-academies is als gaat om basisvaardigheden en versterk dat.
Het is onduidelijk welke vereisten gelden voor de lerarenopleiders, is ervaring met het mbo en de doelgroepen daar onderdeel van?
Dit brengt tevens het risico met zich mee dat goede mbo-docenten basisvaardigheden met een eerstegraads bevoegdheid vertrekken naar de lerarenopleiders, juist omdat de WHW-instellingen de kennis van het mbo en de menskracht onvoldoende in huis hebben.


Vraag2

Het wetsvoorstel gaat uit van een overgangstermijn van vijf jaar. Is dit volgens u voldoende tijd voor huidige docenten om te voldoen aan de nieuwe wet? (Zie voor nadere toelichting op het overgangsrecht paragraaf 9.2 uit de memorie van toelichting.).
Of de overgangsperiode haalbaar is, is tevens zeer afhankelijk van het aantal docenten die dit gaat betreffen. Zolang in de lager wetgeving nog niet is uitgewerkt wat passende vooropleidingen basisvaardigheden mbo zijn, is het lastig om de impact in te schatten.

Met name op mbo 1 gaat het om een grote groep allround docenten die lesgeven in één of meer basisvaardigheden die over een onvoldoende passende opleidingsachtergrond beschikken maar wel uitermate geschikt zijn om studenten uit de Entree opleidingen te begeleidingen in hun ontwikkeling. Omdat naar verwachting meerdere docenten basisvaardigheden uit één team de aanvullende opleiding van maximaal 2 jaar zullen moeten volgen, is de impact stevig. Daarnaast geldt voor Entree geen diplomeringseis maar het zichtbaar maken van de ontwikkeling.

Zoals bij vraag 1 al vermeld, zal naast de invoering van der aanvullende opleidingseisen zal er voor burgerschap (2026) en Nederlands mbo (2027?) ook bijscholing moeten plaatsvinden van de huidige docenten die wel aan de opleidingseisen voldoen op nieuwe eisen burgerschap en Nederlands mbo, dat geldt ook voor scholing op nieuwe vormen van examinering bij de nieuwe eisen burgerschap en Nederlands. Daarnaast komt ook het inwerken op de nieuwe methodes burgerschap en Nederlands.

Daarnaast hebben we de leergang burgerschap van het Expertisepunt mbo ervaren dat de lerarenopleiders (nog) niet de capaciteit hebben om tijdig op deze grote opleidingsvraag – inclusief geschiktheidsonderzoek - in te spelen. As je als roc niet aan de voorkant zit met het maken van beleid en afspraken, is het risico groot dat je pas later ingepland wordt en alsnog veel docenten tegelijk zal moeten scholen. Ook is er het risico dat relatief onervaren lerarenopleiders ingezet worden ofwel dat de goede docenten basisvaardigheden mbo uit het mbo vertrekken richting de lerarenopleiders.

Vraag3

Het wetsvoorstel gaat uit van een termijn van twee jaar om het opleidingstraject van 30 studiepunten te voltooien. Deze twee jaar kan, indien daar redenen voor zijn, verlengd worden met nogmaals twee jaar. Is deze tijd voldoende om dit opleidingstraject af te ronden naast een baan als docent? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.4 uit de memorie van toelichting.).
De maximale omvang van het aanvullende opleidingstraject - 30 ECTS -/ 840 sbu - is omvangrijk, zeker voor een bbl-docenten of parttimers. Gezien de regionale arbeidsmarktbehoefte en het docentenkort mbo-basisvaardigheden in Rotterdam, zijn bbl-ers en parttimers onmisbaar. Zelfs verspreid over vier jaar is dit een substantieel deel van de jaartaak (want daarnaast moeten er ook teamtaken vervuld worden).

De nieuwe eisen rekenen en Nederlands mbo gaan uit van functioneel reken- en taalonderwijs in voor studenten betekenisvolle contexten zoals het beroep. Juiste docenten zowel beroepslessen geven als Nederlands of rekenen zijn enorm waardevol. Door deze studiebelastingen dreigen we deze mooie combi-docenten kwijt te raken.


Vraag4

Om vast te stellen welke scholing voor een docent nog noodzakelijk is om onderwijs te geven als docent Nederlands, rekenen of burgerschap en of deze scholing binnen twee jaar kan worden afgerond, wordt voorafgaand aan het scholingstraject een geschiktheidsonderzoek gedaan. Een lerarenopleider en een mbo-docent voeren dit geschiktheidsonderzoek uit. De mbo-docent moet werkzaam zijn bij een andere instelling dan de aanvrager om ervoor te zorgen dat het een onafhankelijk oordeel is. Zijn dit volgens u de juiste actoren om te betrekken bij dit geschiktheidsonderzoek? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.1 uit de memorie van toelichting.).
De verwachting is dat het om een aanzienlijk aantal docenten gaat die een gedeeltelijk opleidingstraject op maat moeten gaan volgend volgen. Dit lijkt een enorme tijdsinvestering te worden.

Sinds de invoering van de referentieniveaus taal en rekenen zijn de mbo-academisch bezig met het continu bijscholen van mbo-docenten rekenen en Nederlands. Daar is ook burgerschap bij gekomen. Docenten basisvaardigheden die al jaren prachtig onderwijs verzorgen tot tevredenheid van hun studenten, moeten ondanks alle scholing opnieuw aan gaan tonen dat ze goed genoeg zijn om een of meer vrijstellingen te krijgen. Er wordt niet naar gekeken of ze überhaupt scholing nodig hebben. Als zij voldoen aan alle opleidingseisen, door ervaring, zelfstudie en allerlei (niet hbo) cursussen, moeten ze dan alsnog opgeleid worden? In het wetsvoorstel lijkt geen waardering te zijn voor wat de afgelopen 15 jaar in het mbo aan opleidersexpertise is opgebouwd op he terrein van basisvaardigheden mbo.

Laat het geschiktheidsonderzoek uitvoeren door de experts mbo-academie in samenwerking met/onder supervisie van de lerarenopleider. Maak het niet te complex, er gaat onnodig veel tijd en geld verloren die we ook kunnen besteden aan gewoon goed onderwijs in basisvaardigheden voor onze studenten. Daar winnen we meer mee als sector.